Installeren, instellen en configureren
Verbinding maken via Wi-Fi
1
Ga vanaf het mobiele apparaat naar het instellingenmenu.
2
Klik op Wi-Fi en selecteer de naam van de Wi-Fi Direct-printer.
Opmerking: De tekenreeks DIRECT-xy (waarbij x en y twee willekeurige tekens zijn) wordt toegevoegd
vóór de Wi-Fi Direct-naam.
3
Voer het wachtwoord voor Wi-Fi Direct in.
De printer aansluiten op een computer
Controleer voordat u uw computer verbindt of Wi-Fi Direct is geconfigureerd. Zie
pagina 152
voor meer informatie.
Voor Windows-gebruikers
1
Open Printers en scanners en klik vervolgens op Een printer of scanner toevoegen.
2
Klik op Wi-Fi Direct-printers weergeven en selecteer de naam van de Wi-Fi Direct-printer.
3
Op het beeldscherm van de printer ziet u de achtcijferige pincode van de printer.
4
Voer de pincode in op de computer.
Opmerking: Als het printerstuurprogramma nog niet is geïnstalleerd, downloadt Windows het juiste
stuurprogramma.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Klik op het pictogram Draadloos en selecteer de naam van de Wi-Fi Direct-printer.
Opmerking: De tekenreeks DIRECT-xy (waarbij x en y twee willekeurige tekens zijn) wordt toegevoegd
vóór de Wi-Fi Direct-naam.
2
Voer het wachtwoord voor Wi-Fi Direct in.
Opmerking: Schakel uw computer terug naar het vorige netwerk nadat u de verbinding met het Wi-Fi Direct-
netwerk hebt verbroken.
Het Wi-Fi-netwerk uitschakelen
1
Selecteer in het startscherm Instellingen > Netwerk/poorten > Netwerkoverzicht > Actieve Adapter >
Standaardnetwerk.
2
Volg de aanwijzingen op de display.
'Wi‑Fi Direct configureren' op
153