Externe apparaten
Algemene informatie .................... 27
Audio afspelen ............................. 29
Afbeeldingen weergeven ............. 31
Films afspelen .............................. 32
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 33
Algemene informatie
De AUX- en USB-aansluiting voor ex‐
terne apparaten bevindt zich op de
middenconsole.
Op de achterkant van de middencon‐
sole zitten twee USB-aansluitingen
die speciaal zijn bestemd voor op‐
laadapparaten.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AUX-ingang
U kunt bijv. een iPod of andere ex‐
terne apparaten met een stekker van
3,5 mm op de AUX-ingang aanslui‐
ten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
Infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het Infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere be‐
dieningsfuncties werken via het rand‐
apparaat zelf.
Externe apparaten
Een apparaat aansluiten
Gebruik een 3-polige connector voor
audio en een 4-polige connector voor
video om het randapparaat op de
AUX-ingang van het infotainmentsys‐
teem aan te sluiten.
Sluit het AUX-apparaat aan op de
AUX-poort.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-drive, SD-kaart (via
USB-aansluiting/-adapter), iPod of
smartphone aansluiten.
Er kunnen maximaal twee USB-ap‐
paraten tegelijk op het infotainment‐
systeem aangesloten zijn.
Het infotainmentsysteem kan audio‐
bestanden afspelen, afbeeldingsbe‐
standen weergegeven of filmbestan‐
den afspelen vanaf USB-opslagappa‐
raten.
Na het aansluiten op de USB-poort
werken diverse functies van het bo‐
venvermelde apparaat via de knop‐
pen en menu's van het Infotainment‐
systeem.
27