Fotograferen met een flitser
Opnamemodus:
Fotograferen van nóg dichterbij
Om uw onderwerp nog dichter te benaderen, kunt u instellen op [MACRO ZOOM] zodat
uw onderwerp nog groter in beeld verschijnt dan bij de [MACRO-AF].
Zoomhendel
●
Bij de [MACRO ZOOM] wordt een sterkere vergroting bereikt, hetgeen een mindere beeldkwaliteit geeft.
●
Wanneer [MACRO ZOOM] is ingesteld, werken de extra optische zoom en [i.ZOOM] niet.
●
De [MACRO ZOOM] instelling is niet te gebruiken tijdens opnemen in de [MULTI-ASPECT] modus.
●
Wanneer [TRACKING AF] is ingesteld, wordt zoomen in de macrostand geannuleerd.
●
Het verdient aanbeveling een statief en de [ZELFONTSPANNER] te gebruiken.
Bovendien wordt, wanneer u een onderwerp vlakbij de camera fotografeert, aanbevolen
[FLITS] op
[GEDWONGEN UIT] te zetten.
●
Als u de camera beweegt nadat er is scherpgesteld, kunnen uw foto's onscherp zijn
wanneer uw onderwerp erg dicht bij de camera is, aangezien de scherptediepte en dus
het scherpstelbereik bijzonder gering is.
●
Langs de randen van de foto kan de resolutie minder zijn.
50
VQT2R28
(vervolg)
[MACRO ZOOM]
Open de [MACRO STAND]
Stel in op [MACRO ZOOM]
Wordt ongeveer 5 sec. aangegeven
Regel de vergroting van de
digitale zoom met de zoomhendel
Er is hierbij vast uitgezoomd naar de groothoekstand.
∞
Het scherpstelbereik is van 3 cm -
.
Terug
Vergroten
Digitale zoom-vergroting (1 x tot 3 x)
Neem de foto
Opstellen van de camera en uw onderwerp
binnen het optimale scherpstelbereik
■
Beschikbaar opnamebereik in
Afstand tussen de lens en
3 cm
uw onderwerp
1 x (max.W)
2 x
3 x
4 x
5 x - 8 x
Wanneer het onderwerp zich
te dicht bij de camera bevindt,
kan er niet goed op worden
scherpgesteld.
9 x
10 x - 12 x ∗
2
(max.T)
: Het scherpstelbereik wordt bij
: Het scherpstelbereik bij
∗
Het scherpstelbereik varieert, afhankelijk van de zoomstand.
1
∗
De maximale zoomafstand is afhankelijk van het zoomtype.
2
∗
Het scherpstelbereik blijft gelijk bij de volgende instellingen.
3
•
(Modus [INTELLIGENT AUTO]) •
• [VOEDSEL], [KAARSLICHT], [BABY], [HUISDIER], [H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST],
[FLITS-BURST], [SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL], [HOGE DYNAMIEK], [ONDER WATER] in
de scènemodus
∗
Het scherpstelbereik blijft gelijk bij de volgende instellingen.
4
• [PORTRET], [GAVE HUID], [TRANSFORMEREN], [PANORAMA ASSIST], [SPORT], [PARTY],
[ZONSONDERG.], [STERRENHEMEL], [STRAND], [SNEEUW], [FOTO FRAME] in de scènemodus
●
De zoom-instellingen zijn bij benadering.
●
Het scherpstelbereik verschilt voor de scènefuncties.
●
Max. W: De zoomhendel zo ver mogelijk naar de W of groothoekstand gedraaid (niet ingezoomd)
Max. T: De zoomhendel zo ver mogelijk naar de T of telestand gedraaid (maximaal ingezoomd)
(modus [PROGRAM AE])
Scherpstelbereik
50 cm
1 m
2 m
[MACRO-AF] ingesteld ∗
[MACRO-AF] is uitgeschakeld ∗
(Modus [PRIKBORD])
VQT2R28
∞
∞
3 cm -
∞
50 cm -
∞
20 cm -
∞
50 cm -
∞
50 cm -
∞
50 cm -
∞
1 m -
∞
1 m -
∞
2 m -
∞
2 m -
∞
1.5 m -
∞
2 m -
∞
1 m -
∞
2 m -
3
4
51