Aardlekschakelaar
De vereiste aardlekschakelaar moet in de huisinstallatie
worden geplaatst (overeenkomstig IEC 60364-7-722 (In
Duitsland overeenkomstig DIN VDE 0100-722)).
Het apparaat beschikt over een
verschilstroomsensor voor de
DC-foutstroombewaking > 6 mA met een acti-
veringsgedrag conform IEC 62955.
Het apparaat moet worden beschermd met
een aardlekschakelaar. De aardlekschakelaar
moet minstens van het type A zijn.
Er mogen geen andere stroomcircuits op
deze aardlekschakelaar worden aangesloten.
Nationale voorschriften moeten absoluut in
acht worden genomen.
5.4 Apparaat openen
1
1
Afb. 5: Apparaat openen
12
In de uitleveringstoestand is het bovenstuk van de behui-
zing (2) niet vastgeschroefd. De schroeven (1) zijn in het
apparaat als toebehoren bijgevoegd.
f Stroomvoorziening uitschakelen.
f Schroeven (1) eventueel losdraaien.
f Bovenstuk van de behuizing (2) naar beneden klappen.
5.5 Apparaat op de wand monteren
T
Beschadiging van het apparaat door een ongelijkmatig
oppervlak
Wordt het apparaat op een ongelijkmatig oppervlak
gemonteerd, dan kan het onderstuk van de behuizing ver-
1
vormen. De aangegeven beschermingsgraad wordt dan
niet meer gegarandeerd. Er kan gevolgschade aan elek-
2
tronische componenten ontstaan.
f Apparaat alleen op vlakke oppervlakken monteren.
f Zo nodig ongelijkmatige oppervlakken met geschikte
maatregelen compenseren.
1
In de verpakkingsdoos van het apparaat bevindt zich
een boorsjabloon, inclusief waterpas, met aanwijzingen
als hulpmiddel voor een loodrechte montage.
Bij sterke mintemperaturen moet het apparaat
vóór de montage en inbedrijfstelling eerst gedu-
rende 24 uren bij kamertemperatuur tussentijds
worden opgeslagen.
LET OP