Foto's nemen
De camera stemt automatisch de sluitertijd
en het diafragma af op de helderheid van
het onderwerp.
• Verwijder het lensdopje.
1
1 Zet de camera aan.
2 Stel de modusknop in op
program AE [L].
3 Schuif de focusschakelaar naar
[AF].
2
2
Richt het AF-gebied 1 op het
punt waarop u wilt scherpstellen
en druk de ontspanknop half in.
1
2
5
3 4
• A : Druk de ontspanknop tot
halverwege in om scherp te stellen.
1
3
A
Basis
• Het focuslampje
vervolgens worden het diafragmagetal
en de sluitertijd
3
• De sluitertijd wordt niet weergegeven als de
ISO-gevoeligheid is ingesteld op [
• U kunt het AF-gebied selecteren op richten
op 1 gebied of richten op 1 gebied (hoge
snelheid) als de AF-stand is ingesteld. (P88)
• Als 9-zone-focussing of 3-zone-
focussing (hoge snelheid) wordt
gebruikt in de AF-modus, verschijnt de
AF-zone niet tot het onderwerp is
scherpgesteld. (P87)
• De weergegeven AF-zone is groter dan
gebruikelijk wanneer u de digitale zoom
gebruikt of foto's maakt op een donkere
plaats. (P88)
• Kijk op P47 hoe u de belichting moet
instellen
.
5
• Raadpleeg P26 voor de programmawisseling.
n Focusbereik
Wide of
groothoek
In normale
50 cm tot Z
fotomodus
Indien het
onderwerp
niet scherp is
Focuslampje Knippert
(groen)
AF-gebied Verandert van
wit naar rood of
geen AF-zone
Geluid
Piept 4 keer
3
Neem een foto.
•
: Druk de ontspanknop volledig in
B
om de foto te nemen.
gaat branden en
2
weergegeven.
4
] (P83).
ISO
Tele
1,0 m tot Z
Indien het
onderwerp
scherp is
Aan (groen)
Verandert van
wit in groen
Piept 2 keer
B
VQT0Y52
25