Inhoudsopgave
Advertenties
10 Plak het treklipje op de toetsenbordkabel op de
toetsenbordkabelconnector op de systeemkaart.
11 Plaats de warmteafleider en de ventilator terug (zie "De warmteafleider en
ventilator terugplaatsen" op pagina 42).
12 Installeer het optische station opnieuw (zie "Het optische station
terugplaatsen" op pagina 31).
13 Plaats de knoopcelbatterij terug (zie "De knoopcelbatterij terugplaatsen"
op pagina 28).
14 Plaats de vaste schijf terug (zie "De vaste schijf vervangen" op pagina 26).
15 Plaats de minikaart terug (zie "De minikaart vervangen" op pagina 21).
16 Plaats de batterij terug (zie "De batterij vervangen" op pagina 14).
17 Plaats de onderplaat terug (zie "De onderplaat terugplaatsen" op
pagina 12).
18 Plaats alle kaarten terug die u uit de mediakaartlezer hebt verwijderd.
WAARSCHUWINGEN:
terugplaatsen en vastzetten, en controleren of er geen losse schroeven in de
computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de
computer beschadigd raakt.
19 Zet de computer aan.
N.B.:
Nadat u de systeemkaart hebt vervangen, voert u het serviceplaatje van de
computer in het BIOS van de vervangende systeemkaart in.
20 Voer het serviceplaatje in (zie "Het serviceplaatje invoeren in het BIOS" op
pagina 49).
Het serviceplaatje invoeren in het BIOS
1 Controleer of de netadapter is aangesloten en of de hoofdbatterij goed is
geïnstalleerd.
2 Zet de computer aan.
3 Druk tijdens de POST op <F2> om het System Setup-programma te
openen.
4 Blader naar het tabblad Security (Beveiliging) en geef het serviceplaatje op
in het veld Set Service Tag (Serviceplaatje instellen).
Voordat u de computer aanzet, moet u alle schroeven
Systeemkaart
49
Advertenties
Inhoudsopgave
