3 Schuif de geheugenmodule stevig in de connector onder een hoek van
45 graden en druk de geheugenmodule naar beneden totdat deze vastklikt.
Als u geen klik hoort, verwijdert u de geheugenmodule en installeert
u deze nogmaals.
N.B.:
Plaats de systeemkaart terug na het terugplaatsen van de secundaire
geheugenmodule. Ga naar "De systeemkaart terugplaatsen" op pagina 48 om
de systeemkaart terug te plaatsen.
N.B.:
Als de geheugenmodule niet op juiste wijze wordt geïnstalleerd, wordt
de computer mogelijk niet opgestart.
1
tab
3
geheugenmoduleconnector
4 Plaats de batterij terug (zie "De batterij vervangen" op pagina 14).
5 Plaats de onderplaat terug (zie "De onderplaat terugplaatsen" op
pagina 12).
6 Sluit de netadapter aan op de computer en op een stopcontact.
WAARSCHUWINGEN:
terugplaatsen en vastzetten, en controleren of er geen losse schroeven in de
computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de
computer beschadigd raakt.
3
2
1
2
Voordat u de computer aanzet, moet u alle schroeven
inkeping
Geheugenmodule(s)
17