ROTARY: Dé simulatie van het klassieke orgeleffect, dat normaal
met een ontzettend zware kast met langzaam of snel
ronddraaiende luidsprekers wordt gecreëerd. Men benut hierbij
een natuurkundige superpositie van het dopplereffect (frequentie-
modulatie) in combinatie met een amplitudemodulatie van het
signaal.
De tweede en derde parameters regelen de klank van de
modulatie.
FLANGER: De Engelse uitdrukking "Flange" betekent
"geluidsbandspoel". Oorspronkelijk werd het Flanger-effect met
twee geluidsbandmachines gemaakt die synchroon liepen. Op
beide machines werden dezelfde signalen opgenomen (bijv. een
gitaarsolo). Als er dan een vinger op de linker spoel van één van
de machines wordt gelegd, zorgt dit voor het afremmen van de
spoel en zodoende van de afspeelsnelheid. Uitstekende
vertegenwoordigers van dit soort effect zijn bijv. de Ultra Flanger
van de BF-3 van Boss (1), de klassieke BF-2 (2) en de Flangers
van MXR (3) en A/DA (4).
De tweede parameter regelt de resonantie, dus de terugkoppeling
van het effect naar de ingang, de derde parameter selecteert
het model Flanger (1 - 4).
CHORUS: Dit effect voegt een lichte verstemming aan het originele
signaal toe. Zo ontstaat in combinatie met een toonhoogtevariatie
een aangenaam zwevend effect. Eén van de meest uitgebreide
studio-choruseffecten was de Tri Stereo Chorus, met 12 (!)
stemmen die ten opzichte van elkaar worden gemoduleerd en
die de V-AMPIRE in twee variaties (1, 2) op voorraad heeft.
Twee andere klassiekers zijn de Boss Chorus Ensemble CE-1
(3) en de Roland Dimension D (4).
De tweede parameter regelt de modulatiediepte (Depth) en met
UP en DOWN wordt het Chorus-model gekozen (1 - 4). De
modulatiesnelheid (Speed) kan door te drukken op de ADJUST
(TAP)-regelaar worden beïnvloed. Hoge waarden van Depth en
Speed leiden tot een duidelijke ontstemming (dreunend geluid)
van het signaal.
AUTO WAH: Vooral de amerikaanse jaren zeventig funk wist
goed van alle toepassingsmogelijkheden van de Wah Wah gebruik
te maken. In plaats van met de voet wordt de filterfrequentie van
de Auto Wah bij ons effect afhankelijk van de signaalsterkte
automatisch gestuurd en lijkt zodoende op de EHX MuTron III in
de Up-stand.
Met de ADJUST-regelaar wordt de gevoeligheid geregeld.
De tweede parameter bepaalt hoe snel het filter wordt
verschoven; de derde selecteert het effectbereik (1 - 4).
P-FUNK'N: Dit omgekeerde Auto Wah-effect simuleert de
legendarische MuTron III. Degene die het meest bekend is
geworden met dit effect is denkelijk Bootsy Collins. De MuTron III
beschikte over een up/down-schakelaar. Hier lijkt het effect op
de MuTron in de down-stand.
Met de ADJUST-regelaar wordt de gevoeligheid geregeld.
De tweede parameter bepaalt hoe snel het filter wordt
verschoven, de derde selecteert het effectbereik (1 - 4).
6.1.3 Speciale effecten
WAH WAH: De legendarische Wah Wah is vooral door Jimi
Hendrix beroemd geworden. Dit effect uit te leggen is beslist
ingewikkelder, dan eenvoudig Hendrix' Voodoo Chile eens te
beluisteren.
De Wah Wah is niet beschikbaar als Auto Wah, P-
Funk'n of Pitch Bend worden gebruikt.
COMPRESSOR: Onze simulatie is gebaseerd op de bekende
MXR Dyna Comp. Een compressor begrenst de dynamiekomvang
van de muziek doordat er een verlaging van het niveau plaatsvindt
zodra er een bepaalde drempelwaarde (Threshold) wordt
overschreden. Met de compressor kunnen ook sterke en
creatieve klankeffecten worden bereikt. De activiteit van de
compressor wordt door middel van de ADJUST-regeling bepaald
en maakt een schijnbare verlenging van de wegstervende toon
mogelijk (Sustain). Als de ADJUST-knop helemaal naar links
gedraaid is, staat de compressor uit.
De tweede parameter (Attack) bepaalt, hoe lang de compressor
nodig heeft tot hij op het overschrijden van de drempelwaarde
reageert. Een kort ingestelde Attack-tijd betekent, dat de
compressor bijzonder vroeg reageert en al de aanslag van de
toon comprimeert.
NOISE GATE: De Noise Gate wordt gebruikt om ruis of andere
stoorgeluiden te verwijderen c.q. te reduceren. Vooral het
gitaarsignaal is bijzonder gevoelig voor storende geluiden. Ten
eerste wordt er vaak met hoge Gain-instellingen gewerkt en ten
tweede kunnen de elementen van de gitaar ongewenste
bijgeluiden versterken.
Vooral bij pauzes in het spel wordt duidelijk, wat er zoal voor
onaangename geluiden kunnen optreden. Hoe werkt een Noise
Gate? Bij pauzes in het spel wordt het signaal eenvoudig
stilgezet. Daarmee verdwijnt natuurlijk ook gelijk de ruis.
Het punt waarop het Noise Gate actief wordt, bepaal je met de
ADJUST-regeling. Zodoende kun je voor een meer of minder
sterke onderdrukking van bijgeluiden kiezen. Als de ADJUST-
knop helemaal naar links gedraaid is, staat het Noise Gate uit.
De tweede parameter (Release) bepaalt de tijd die het Noise
Gate open blijft staan, nadat de waarde onder de drempel
gekomen is. Een korte release tijd betekent dat het Noise Gate
het signaal eventueel nog tijdens het wegsterven afkapt.
De Reverb hoort bij de galmeffecten. Galm is nog altijd het
belangrijkste effect in een eindmix of bij een live-evenement.
BEHRINGER heeft je vier verschillende galmprogramma's te
bieden, zodat je in elke situatie over de passende Reverb kunt
beschikken:
Ambience: korte ruimte-simulatie zonder nagalm.
Cathedral: een lange, rijke galm zoals in een kathedraal.
Spring: de typische klank van een klassiek galmveersysteem.
Reverb: universele, warme galm van een concertzaal.
ADJUST regelt de hoeveelheid galm, de tweede parameter bepaalt
de wegsterftijd (Decay) van de galm.
Door gelijktijdig te drukken op TREBLE- en BASS kan aan het
Expression-pedaal een bepaalde functie toegewezen worden
(in het display zie je "PA"). Tegelijkertijd knippert een van de
rechter LEDs in het display (Speed, Effect, Volume, Wah).
Wanneer Pedal Assign actief is, hoef je alleen maar de gewenste
parameter van de preset te veranderen. Deze wordt dan
automatisch aan het Expression-pedaal toegewezen (de
betreffende Assign LED licht op). Door opnieuw te drukken op
TREBLE en BASS wordt de keuze bevestigd:
SPEED: Het pedaal regelt de SPEED-parameter bij Delay-
en modulatie-effecten (bijv. Delay Time).
EFFECT: Het pedaal regelt de eerste effectparameter van
het effect (al naar gelang effect het effectaandeel (Mix)
of effectdiepte (Depth)).
VOLUME: Het pedaal regelt het volume (VOLUME) van de
preset.
WAH: Het pedaal regelt het Wah-effect. Door eenvoudig
bewegen van het Expression-pedaal kan ook de Wah-
functie worden gekozen.
6. EFFECTPROCESSOR
V-AMPIRE LX110
6.2 Reverb
6.3 Pedaalfunctie
9