Ingangen (5–10) – om te schakelen tussen de ventilatiemodi "Keuken", "Vuurhaard", "Override" (zie
•
"Domekt Gebruikshandleiding"), verbindt u de respectievelijke aansluitingen samen met het gezamen-
lijke aansluitpunt 5 (ventilatiemodi zullen werken totdat de aansluitingen zijn verbonden). Om deze
modi in te schakelen, kan een schakelaar, een bewegingsdetector of een afzuigkap met maakcontacten
(NO) met de aansluitpunten worden verbonden. Iedere functie kan afzonderlijke schakelaar hebben.
S3 S2 S1
0 %
100 %
3
N
1 2
Afb. 16. Voorbeeld van een "Override" ventilatiemodus bij gebruik van extra luchtafzuiging.
Brandalarm vereist een normaal verbreekcontact (NC), en daarom is er een brugverbinding geplaatst
tussen aansluitpunten 5 en 7, waarop in plaats daarvan het brandalarmsysteem van het gebouw kan
worden aangesloten. Wanneer het contact wordt vebroken, wordt de unit gestopt en verschijnt er een
brandalarmmelding. Aansluitpunt 6 van de regelaar is nodig voor het schakelen tussen verwarmings-
en koelfuncties wanneer het kanaal is voorzien van een boiler en zowel gebruikt wordt voor verwar-
ming en koeling. Wanneer in de instellingen type "External Coil" is geselecteerd als "Auto" (zie "Domekt
gebruikshandleiding"), worden de watermengklep en de waterpomp aangestuurd door de verwar-
mingssignalen indien aansluitpunten 5/6 open staan, en door het koelsignaal indien de aansluitpunten
gesloten zijn. Zo kan hierop bijvoorbeeld een thermostaat worden aangesloten om de aansluitpunten
te sluiten wanneer koud water door het systeem circuleert.
AUX (11–14) – kan worden gebruikt voor het aansluiten van extra componenten die 24 V voeding nodig
•
hebben en wanneer er geen speciale aansluitpunten voorhanden zijn (bijvoorbeeld voor het aansluiten
van een tweede bedieningspaneel). 0...10 V signaal wordt gebruikt om een externe verwarming aan te
sturen, geïnstalleerd in het kanaal bovenstrooms van de kast, wanneer "Externe spiraal" is geselecteerd
in de instellingen "Vorstbescherming" (zie "Domekt Gebruikshandleiding") en de elektrische voorver-
warmer geïnstalleerd in de kast niet wordt gebruikt.
DX (15–16) – stuursignaal voor externe koeler/verwarming met directe expansie (DX).
•
TG1 (17–19) – voeding en stuursignaal voor de mengklep van de externe warmtewisselaar ten behoeve
•
van mengen. Afhankelijk van het in de instellingen geselecteerde type "Externe spiraal" (zie "Domekt
Gebruikshandleiding"), zal de klep worden aangestuurd door een verwarmings- of koelsignaal.
RS485 (20–21) – hier kan het worden aangesloten:
•
•
Bedieningspaneel (zie Afb.17).
•
Datakabel voor een gebouwbeheersysteem, werkend via het Modbus RTU-protocol.
•
Regelaar voor brandkleppen.
B6/B7 (22–27) – indien VAV-luchtstroom regelmethode wordt gebruikt (zie "Domekt Gebruikshandlei-
•
ding") dan moeten de optionele druksensors in de kanalen worden geïnstalleerd en aangesloten. Volg
1
Optionele brandklepcontroller moet worden gecon gureerd en aangesloten. Raadpleeg de handleiding van de brandklepcontrol-
ler voor meer informatie.
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
DOMEKT_C6M_installation manual_24-09
5 10
C6M
L
1
met een gemotoriseerde afsluitklep (zie afb. 10)
1
1
2
2
L
~230V
N
C6M stuurkaart
1
2
Schakelaar
Veerreset klepactuator met eindschakelaars
3
(bijv. Belimo LF-230S)
35