KEW3021A-3022A-3023A NL Handleiding
6.4. Kenmerken van de uitgangsspanning
Het toestel is in overeenstemming met de IEC61557 norm. Deze norm bepaalt dat
de nominale stroom minstens 1mA moet bedragen en onderste limiet van de
isolatieweerstand de nominale spanning aan de aansluitklem moet behouden (zie
onderstaande tabel).
De waarde wordt berekend door de nominale spanning te delen door de nominale
stroom. Voorbeeld: ingeval de nominale spanning = 500V, wordt de onderste
limiet van de isolatieweertand als volgt berekend:
500V : 1mA = 0,5MΩ.
D.w.z. dat er een isolatieweerstand van 0,5MΩ of meer nodig is voor het leveren
van de nominale spanning aan het toestel.
Nominale spanning
50V
100V
125V
250V
500V
1000V
Onderste limiet van de
50kΩ
0,100MΩ
0,125MΩ
0,25MΩ
0,5MΩ
1MΩ
isolatieweerstand om
een nominale stroom
van 1mA te leveren
18