3.5
Minimaal volume en uitvoering van de cv-installatie
Om de warmtepompfunctie te waarborgen en overmatig veel start/stop-
cycli, een onvolledige ontdooiing en onnodige alarmen te voorkomen,
moet in de installatie voldoende energie kunnen worden opgeslagen. De
energie wordt enerzijds in de waterhoeveelheid van de cv-installatie en
anderzijds in de installatiecomponenten (radiatoren) en in de betonnen
vloer (vloerverwarming) opgeslagen.
Controleer de installatiehandleiding van de betreffende binneneenheid
(IDU) voor de omstandigheden van het verwarmingssysteem.
4
Installatie
OPMERKING
Schade aan de warmtepomp door water!
Elektrische aansluitingen en elektronica kunnen beschadigd raken bij
blootstelling aan water. De toestelmantel voldoet voor de beschermklas-
se van de warmtepomp.
▶ De warmtepomp mag niet buiten worden geplaatst zonder de zijpa-
nelen, frontplaat en dak.
▶ Monteer de zijpanelen direct nadat de elektrische aansluitingen zijn
uitgevoerd.
▶ De warmtepomp mag niet worden gebruikt zonder omkasting.
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Tijdens transport en installatie bestaat risico van beknellingsletsel. Tij-
dens het onderhoud kunnen interne onderdelen van het toestel warm
worden.
▶ De monteur is verplicht handschoenen te dragen tijdens transport,
installatie en onderhoud.
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Voor de installatie is verwijderen van de voorwand niet nodig. Toegang
tot het koelmiddelcircuit en de elektrische schakelkast is mogelijk vanaf
de zijkant. Let op bewegende onderdelen, wanneer de voorwand moet
worden verwijderd. Ernstig letsel aan handen of vingers kan optreden.
▶ Houd handen op afstand van bewegende delen.
▶ Ontkoppel de voedingsspanning voor aanvang van de werkzaamhe-
den.
4.1
Checklist
Elke installatie is verschillend. De checklist onder geeft een algemene
beschrijving van de installatieprocedure.
1. Monteer, nivelleer en veranker de warmtepomp op een stabiele on-
dergrond. Hiervoor kan het boorsjabloon op de kartonnen doos wor-
den gebruikt.
2. Verwijder de transportbeveiliging (schroef) voor de compressor-
plaat (afbeelding 29).
3. Trek de lus van de lekbakverwarming uit en druk het door de aftap-
stut (afbeelding 24). Bevestig de afvoeraansluiting op de warmte-
pomp.
Compress 5800i AW – 6721879003 (2024/03)
4. Installeer een condensafvoerbuis vanuit de warmtepomp en mogelijk
een leidingverwarmingskabel (toebehoren verwarmingskabel in-
structies).
5. Sluit de leidingen tussen warmtepomp en binneneenheid aan.
6. Sluit de CAN-BUS-kabel aan op de warmtepomp en binnenunit.
7. Sluit de voedingsspanning van de warmtepomp aan.
4.2
Montage van de warmtepomp
VOORZICHTIG
Gevaar voor beknelling of lichamelijk letsel!
De warmtepomp kan kantelen, wanneer deze niet goed is verankerd.
▶ Veranker de warmtepomp op de vloer.
OPMERKING
Problemen bij de installatie bij het opstellen op een hellend opper-
vlak!
De condensafvoer en de werking worden nadelig beïnvloed.
▶ Waarborg, dat de hoek van de warmtepomp in de horizontale en ver-
ticale richting niet meer dan 1% is.
▶ Gebruik het boorsjabloon dat is afgedrukt op de toebehorendoos om
de bouten correct te positioneren.
▶ Stel de hoogte in met de instelvoeten zodat de warmtepomp niet kan-
telt.
▶ Schroef de warmtepomp op de ondergrond vast met daarvoor ge-
schikte schroeven.
1
2
Afb. 17 Borgen van de warmtepomp
[1]
4 stuk M10 X 120 mm (niet meegeleverd)
[2]
Aardbeugels
[3]
Vlak en draagkrachtig oppervlak, bijv. betonnen sokkel
Installatie
3
0010039878-002
11