6.10 Controle van de seal
Controleer regelmatig de seal. In geval van slecht gesealde banden dient
de sealtijd volgens punt 6.11 te worden gecontroleerd en indien nodig te
worden aangepast.
Fig. 69
1 Goede seal: het gehele sluitoppervlak is zuiver geseald, zonder dat
overschotten aan de zijkant eruit gedrukt worden.
2 Slechte seal: seal niet over de gehele sluiting, lastijd te kort ingesteld.
3 Slechte las: overschotten worden er aan de zijkant uitgeperst, lastijd te
lang ingesteld.
Waarschuwing:
Onvolledig gesealde spanbanden kunnen de lading niet
zekeren en kunnen daardoor letsel veroorzaken.
Met een slechte seal mogen gebandeerde goederen niet
verplaatst of getransporteerd worden
1
2
- 51 -
3
NL