ZONEPARAMETERS
Opmerking: Enkele parameters kunnen variëren in functie van uw systeem.
•
Associated outputs (Verbonden uitgangen). Hier worden de met de thermostaat
verbonden controle-uitgangen getoond en kunt u deze selecteren.
•
Thermostat settings (Thermostaatinstellingen). Hiermee kunt u de thermostaat instellen
als Master (Hoofdthermostaat) of als Zone.
*Opmerking: U kunt de thermostaat niet als Master (Hoofdthermostaat) instellen indien
dit al op een andere thermostaat is gedaan.
•
Use mode (Gebruiksmodus). Hiermee kunt u de thermostaat van de verschillende zones
van het systeem instellen in de modus Basic (Basis) of Advanced (Geavanceerd). Deze
functie staat standaard ingesteld op Advanced (Geavanceerd). De parameters die u kunt
regelen in de modus Basic (Basis) zijn:
- On/Off.
- Set-point temperature (Ingestelde temperatuur).
- Operation mode (Functiemodus) (alleen als de thermostaat een hoofdthermostaat is).
- Fan speed (Ventilatorsnelheid).
Indien u de thermostaat opnieuw wenst in te stellen op Advanced (Geavanceerd),
gaat u naar het menu Advanced settings (Geavanceerde instellingen) en schakelt u de
gebruiksmodus Advanced (Geavanceerd) in.
•
Control stages (Bedieningsfasen). (Uitsluitend in installaties met AZCE6OUTPUT8-
modules.) Hiermee kunt u de fasen van koelen en verwarmen in de geselecteerde zone of in
alle zones van het systeem instellen. De in te stellen opties zijn:
- Air (Lucht): Hiermee wordt de geselecteerde zone met lucht verwarmd/gekoeld.
- Radiant (Straling) (niet beschikbaar in koelingsfasen): Hiermee wordt de geselecteerde
zone met straling verwarmd.
- Combined (Gecombineerd) (niet beschikbaar in koelingsfasen): Hiermee wordt de
geselecteerde zone met lucht en straling verwarmd. De gebruiker kan de gewenste
verwarmingsfase in die zone kiezen: Air (Lucht), Radiant (Straling) of Combined
(Gecombineerd) (raadpleeg het hoofdstuk Zone-instellingen van de Blueface-thermostaat,
Verwarmingsfasen).
- Off: Hiermee wordt de fase koelen/verwarmen in de geselecteerde zone uitgeschakeld.
•
Offset (Compensatie). Hiermee kunt u de omgevingstemperatuur corrigeren die wordt
gemeten in de verschillende zones of in alle zones, als gevolg van de afwijkingen die worden
veroorzaakt door nabijgelegen warmte-/koudebronnen, met een correctiefactor tussen
-2,5 °C en 2,5 °C in stappen van 0,5 °C. Deze functie staat standaard ingesteld op 0 °C.
•
Reset thermostat (Thermostaat resetten). (Niet beschikbaar in zones op afstand).
Hiermee kunt u de thermostaat resetten door terug te keren naar het menu
Beginconfiguratie.
NL
19