16
Aansluiting
De FIGHTER 1220 moet worden geïnstalleerd met
een dubbelpolige werkschakelaar met minimaal 3 mm
schakelafstand. De overige elektrische apparatuur, met
uitzondering van de buitentemperatuurvoeler en de
stroomspoelen, is af fabriek kant-en-klaar aangesloten.
Vóór een isolatietest van het pand moet de warmte-
pomp worden losgekoppeld.
De warmtepomp is niet schakelbaar tussen 1-fase en
3-fase en evenmin tussen 3 x 230 V en 3 x 400 V.
Indien van een zekeringautomaat gebruik wordt
gemaakt, moet deze een motorkarakteristiek D (com-
pressorbedrijf) hebben. Wat betreft de zekeringswaar-
de, zie onder Technische gegevens.
Controleer of de motorbeveiliging (26) is ingesteld op
de automatische stand en of de bedrijfsstroom goed is
ingesteld, zie technische gegevens.
Als het pand aardlekschakelaars heeft, moet de warm-
tepomp van een afzonderlijke aardlekschakelaar wor-
den voorzien.
LET OP!
Schakelaar (8) mag niet in stand 1 of
"
" worden gezet voordat de
boiler en CV zijn gevuld. Anders kan
de temperatuurbegrenzer, de
thermostaat, de compressor of het
elektrisch verwarmingselement
beschadigd raken.
De elektrische installatie en eventuele servicewerk-
zaamheden moeten worden uitgevoerd met toestem-
ming van de energieleverancier en onder toezicht van
een erkende elektrotechnische installateur.
De max. temperatuurbeveiliging (25) onderbreekt de
stroomtoevoer naar het elektrisch verwarmingselement
als de watertemperatuur stijgt tot tussen 90 en 100 °C
en kan handmatig worden gereset door de knop op de
max. temperatuurbeveiliging in te drukken.
LET OP!
Reset de max. temperatuur beveiliging, deze
kan tijdens het transport zijn geactiveerd.
De automatische regeling van het verwarming sys-
teem, de circulatiepompen en hun kabels zijn intern
gezekerd met een automatische zekering (1).
Elektrische aansluiting
De max. temperatuur beveiliging (25) is bereikbaar
achter het bovenste voorpaneel. De temperatuurbe-
veiliging kan worden gereset door de knop ervan hard
in te drukken.
-X9
FIGHTER 1220
Resetten van
max. temp. beveiliging
25
LET OP!
De elektrische installatie en onderhoud aan
elektrische componenten moet volgens de
geldende voorschriften worden uitgevoerd
(NEN1010,3140) door een erkend
elektrotechnisch installateur. Bij
werkzaamheden in de warmtepomp altijd de
spanning afschakelen met de
hoofdschakelaar en de externe
werkschakelaar.
L E K
26