10
Algemene informatie voor de installateur
Transport en opslag
De FIGHTER 1220 moet rechtopstaand en droog
getransporteerd en opgeslagen worden. Tijdens het
naar binnen dragen kan de FIGHTER 1220 echter
voorzichtig op de achterkant worden neergelegd.
Installatie
Plaats de FIGHTER 1220 op een vaste ondergrond, bij
voorkeur een betonnen vloer of een betonnen funda-
ment. De FIGHTER 1220 moet in een niet-geluidsge-
voelige ruimte met de rugzijde tegen een buitenmuur
worden gezet om storende geluiden tegen te gaan.
Indien dit niet mogelijk is, moet de opstelling aan
slaapkamers of andere geluidsgevoelige kamers gren-
zende muren worden vermeden. In geval van plaatsing
tegen een wand die aan een slaapkamer grenst, moet
geluidsisolatie worden aangebracht. Laat leidingen
zodanig lopen dat ze niet worden bevestigd aan bin-
nenmuren die aan een slaap- of woonkamer grenzen.
Richtwaarden voor collectoren
Type
Bodemwarmte,
aanbevolen
horizontale
collectorlengte
(150 mtr.per groep).
5
350 – 450 m
6
450 – 600 m
8
650 – 850 m
10
800 – 1000 m
12
900 – 1150 m
Van toepassing op PEM-slang 40 x 2,4 PN 6,3.
De lengte van de collectorslang varieert en is
afhankelijk van de bodemeigenschappen en het
verwarmingssysteem, bijvoorbeeld radiatoren of
vloerverwarming.
De maximum lengte per collector mag niet meer dan
400 m zijn.
Bij meerdere collectoren moeten deze parallel worden
geschakeld, met een mogelijkheid voor inregeling van
de waterdoorstroming.
H o t w a te r 5 1 °C
H M flo w 4 9 (5 0 ) °C
+ 2
0
-2
1
0
R
Bodemwarmte,
aanbevolen meters
boordiepte voor een
verticale collector
(max.120 m per boring)
90 – 120 m
120 – 150 m
170 – 230 m
200 – 250 m
230 – 280 m
FIGHTER 1220
Bij grondwarmte moet de slang op een diepte van
ongeveer 1 meter worden aangebracht en moet de
afstand tussen de slangen minstens 1 meter zijn.
Bij meerdere boorgaten dient de afstand tussen de
gaten onderling minimaal 15 meter te bedragen.
Inspectie van de installatie
Volgens de geldende voorschriften moet de cv-ketel aan een
controle worden onderworpen, voordat deze in gebruik wordt
genomen. Deze controle mag alleen door daartoe bevoegde
personen worden uitgevoerd en dient te worden gedocu-
menteerd. Het bovenvermelde geldt voor gesloten verwar-
mingssystemen. Wanneer de warmtepomp wordt vervan-
gen, moet de installatie opnieuw worden gecontroleerd.
Alleen bijverwarming
(elektrische boiler)
De FIGHTER 1220 kan als elektrische verwarmde
ketel dienst doen voor verwarming en aanmaak van
warmtapwater, bijvoorbeeld zolang de installatie van
de collector nog niet gereed is. Zie menu 9.2.4. LET
OP! Selecteer uit om de stand alleen bijverwar-
ming uit te schakelen en selecteer de gewenste
bedrijfsstand met de knop Bedrijfsstand.
Circulatiepomp
collectorsysteem
De circulatiepomp van het bronsysteem schakelt
parallel met de compressor van de warmtepomp. Er
is een speciale stand voor continu bedrijf gedurende
10 dagen, waarna automatisch op normaal bedrijf
wordt overgeschakeld (deze stand kan worden
gebruikt zolang de circulatie nog niet stabiel is en
voor het ontluchten). Zie Instellingen, menu. 9.2.12.