6
Servicemenu
warmd) of auto (constant cv-circuit fasegewijs volgens
tijdprogramma verwarmd) is gekozen en op de module
MM100 een warmtevraag via MD1 actief is.
Wanneer aan één van beide voorwaarden niet is vol-
daan, is het constant cv-circuit uit.
– Een cv-circuit, waarvoor Type regeling > Constantin-
gesteld is, verschijnt niet in de standaardweergave.
– Om het constant cv-circuit zonder tijdprogramma te ge-
bruiken, moet de bedrijfsmodus op (constant-)Aan of
(constant-)Uitworden ingesteld.
– De vorstbeveiliging moet weersafhankelijk zijn en de
warmwatervoorrang moet zijn ingeschakeld.
– De elektrische aansluiting van het constant cv-circuit in
de installatie verloopt via een module MM100.
– De aansluitklem MC1 in module MM100 moet conform
de technische documentatie van de module zijn over-
brugd.
– De temperatuursensor T0 kan op de module MM100
voor het constant cv-circuit worden aangesloten.
– Meer details over de aansluiting is opgenomen in de
technische documentatie van de module MM100.
Instellen verwarmingsysteem en stooklijnen voor de weers-
afhankelijke regeling
▶ Verwarmingstype (radiator, convector of vloerverwarming)
in het menu Instellingen verwarming > cv-circuit 1 ... 4 >
cv-systeem instellen.
▶ Soort regeling (weersafhankelijk of weersafhankelijk met
voetpunt) in menu Type regeling instellen.
Menupunten die niet nodig zijn voor het gekozen cv-sy-
steem en het gekozen soort regeling worden onderdrukt.
De instellingen gelden alleen voor het eventueel geselec-
teerde cv-circuit.
20
Menu voor instelling van de stooklijn
Menupunt
Instelbereik
Ontwerptem-
30 ... 75 ... 90 °C
peratuur
(radiator/convector)/
of
30 ... 45 ... 60 °C
(vloerverwarming):
Eindpunt
De ontwerptemperatuur is alleen bij weersaf-
hankelijke regeling zonder voetpunt beschik-
baar. De ontwerptemperatuur is de
aanvoertemperatuur, die bij de minimale bui-
tentemperatuur wordt bereikt en heeft in-
vloed op de steilheid/hoek van de stooklijn.
het eindpunt is alleen beschikbaar bij weers-
afhankelijke regeling met voetpunt. Het eind-
punt is de aanvoertemperatuur, die bij de
minimale buitentemperatuur wordt bereikt
en heeft invloed op de steilheid/hoek van de
stooklijn. Wanneer het voetpunt boven 30°C
is ingesteld, is het voetpunt de minimale
waarde.
Voetpunt
bijvoorbeeld 20 ... 25 °C ... Eindpunt: het
voetpunt van de stooklijn is alleen beschik-
baar bij weersafhankelijke regeling met een-
voudige stooklijn.
Max aanvoer-
30 ... 75 ... 90 °C
temperatuur
(radiator/convector)/
30 ... 48 ... 60 °C
(vloerverwarming):
Instelling van de maximale aanvoertempera-
tuur.
Zonne-invloed – 5 ... – 1 K: een weersafhankelijke regeling
kan door de zonnestralen binnen bepaalde
grenzen worden beïnvloed (solaropbrengst
vermindert het benodigde warmtevermo-
gen).
Uit: met solarinstraling wordt bij de regeling
geen rekening gehouden.
Logamatic RC310 – 6720870384 (2017/05)