4
Inbedrijfstelling
4
Inbedrijfstelling
Overzicht van de inbedrijfnamestappen
1. Mechanische opbouw van de installatie (handleidingen van
alle modules en -onderdelen respecteren)
2. Eerste keer vullen met vloeistoffen en dichtheidscontrole
3. Elektrische bedrading
4. Codering van de module (handleidingen van de module res-
pecteren)
5. Installatie inschakelen.
6. Installatie ontluchten
7. Instellen maximale aanvoertemperatuur en warmwater-
temperatuur op de warmteproducent (handleidingen van
de warmteproducent respecteren)
8. Inbedrijfname afstandsbedieningen (handleidingen van de
afstandsbediening respecteren)
9. Inbedrijfname van de bedieningseenheid RC310
( hfdst. 4.1, pagina 10)
10. Inbedrijfname van de installatie met de bedieningseenheid
( hfdst. 4.2, pagina 10)
11. Instellingen in het servicemenu van de bedieningseenheid
RC310 controleren, eventueel aanpassen en configuratie
uitvoeren (bijvoorbeeld solar) ( hfdst. 4.3, pagina 13)
12. Eventueel waarschuwings- en storingsmeldingen opheffen
en historie resetten
13. CV-circuits benoemen ( bedieningshandleiding)
14. Overdracht installatie ( hfdst. 4.6, pagina 14)
4.1
Algemene inbedrijfname van de bedienings-
eenheid
Na het tot stand brengen van de spanningstoevoer toont het
display het menu Taal.
▶ Instellingen door draaien en indrukken van de keuzeknop
uitvoeren.
▶ Taal instellen.
Het display gaat over naar het menu Datum.
▶ Datum instellen en met Verder bevestigen.
Het display gaat over naar het menu Tijd.
▶ Tijdstip instellen en met Verder bevestigen.
Het display gaat over naar het menu Config.ww op toestel.
▶ Instellen of de warmwaterbereiding direct aan de warmte-
producent plaatsvindt.
Het display gaat over naar het menu Sensor open verd. in-
stall.
▶ Stel in, of een evenwichtsfles of een warmtewisselaar is
geenstalleerd en waar de betreffende temperatuursensor
is aangesloten (Op toestel of Op module).
-of-
10
▶ Geen open verdelerinstellen
Het display gaat over naar het menu Configuratieassi-
stent.
▶ Configuratieassistent met Ja starten of met Nee overslaan.
▶ Inbedrijfname van de installatie uitvoeren
( hoofdstuk 4.2, pagina 4.2).
4.2
Inbedrijfname van de installatie met de confi-
guratie-assistent
De configuratieassistent herkent automatisch welke BUS-deel-
nemers in de installatie zijn geïnstalleerd. De configuratieassi-
stent past het menu en de voorinstellingen daarop aan.
De systeemanalyse kan tot een minuut duren.
Naar de systeemanalyse door de configuratieassistent is het
menu Inbedrijfstelling geopend. De submenu's en instellingen
moeten hier absoluut worden gecontroleerd, eventueel worden
aangepast en daarna worden bevestigd.
Wanneer de systeemanalyse werd overgeslagen, is het menu
Inbedrijfstelling geopend. Pas de hier genoemde submenu's
en instellingen zorgvuldig aan op de geïnstalleerde installatie.
Bevestig als afsluiting de instellingen.
Raadpleeg voor meer informatie over de instellingen
hoofdstuk 6 vanaf pagina 6.
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Configuratieassistent starten? Configuratieass. opnieuw star-
ten?
Ja | Nee: controleer voor de start van de
configuratieassistent:
•
of de modules geïnstalleerd en geadres-
seerd zijn;
•
of een afstandsbediening geïnstalleerd
en ingesteld is; en
•
of een temperatuursensor geïnstalleerd
is.
Installatiegegevens
Sensor open
Geen open verdeler: er is geen hydraulische
verd. install
evenwichtsfles geïnstalleerd.
Op toestel: er is een hydraulische even-
wichtsfles geïnstalleerd, de bijbehorende
temperatuursensor is op de cv-ketel aange-
sloten.
Op module: er is een hydraulische even-
wichtsfles geïnstalleerd, de bijbehorende
temperatuursensor is op de module aange-
sloten.
Open verdeler zonder sensor: er is een hy-
draulische evenwichtsfles zonder tempera-
tuursensor geïnstalleerd.
Logamatic RC310 – 6720870384 (2017/05)