3.2 Installatie van de sonde:
-
Zorg ervoor dat zowel de binnen- en buitendraad in goede staat zijn.
-
Gebruik maximaal drie draaien (niet meer) PTFE-schroefdraadtape op de schroefdraad van de sonde.
WAARSCHUWING: Gebruik niet te veel afdichtingstape. Gebruik geen afdichtingspasta.
-
Monteer de sonde en draai hem aanvankelijk met de hand vast. Gebruik een geschikte moersleutel om de
sonde vast te draaien. Gebruik in geen geval een pijpsleutel.
-
Gezien de aard van een tapse/parallelle verbinding is het niet mogelijk om een spanmoment aan te bevelen.
-
Niet te vast aandraaien. Er moet altijd schroefdraad op de sonde zichtbaar blijven.
-
Opmerking: De schroefdraad van de sonde raakt de bodem niet (d.w.z. de zeshoek van het sondelichaam
raakt het vlak van de vrouwelijke schroefverbinding niet), tenzij er sprake is van overmatige slijtage of een
binnendraad met een te grote tolerantie, in welk geval het nodig zal zijn de flens of de verbinding te vervangen
of opnieuw te bewerken.
3.3 Achteraf verwijderen en herinstalleren
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat de ketel of het vat drukloos is en ontlucht naar de atmosfeer, voordat u
probeert de sonde los te schroeven of te verwijderen:
-
Gebruik altijd een moersleutel met de juiste maat, geen pijpsleutel.
-
Inspecteer de binnen- en buitendraad op tekenen van beschadiging, die ontstaan kunnen zijn door te hard
aandraaien, wat tot een gescheurde schroefdraad of zelfs plaatselijk koudlassen (vreten/picking up) kan leiden.
-
Als er schade is opgetreden, vervangt u de sonde.
-
Zorg ervoor dat de afvoer/ontluchtingsgaten vrij zijn - niet afdekken.
8
CP40 Geleidbaarheidssonde
IM-P693-12-NL EMM-UKn-02