Voor het gebruik
■ Start de motor van het voertuig voor het gebruik
Dit mobiele navigatiesysteem kan gebruikt worden als de contactsleutel op ON of
ACC gedraaid is. In ieder geval kan het het beste met draaiende motor gebruikt
worden om de accu langer mee te laten gaan. Als het navigatiesysteem lange tijd
met stilstaande motor gebruikt wordt, kan de accu leeg raken.
■ Tijd voordat de huidige positie getoond wordt
Het mobiele navigatiesysteem zal de eerste keer dat het in gebruik genomen wordt
na de aankoop ervan, of nadat de accu gedurende een lange tijd verwijderd is, de
juiste huidige positie van het voertuig niet tonen. De GPS positiesignalen zullen
evenwel spoedig ontvangen worden en dan wordt de correcte positie getoond.
■ Programma's aflezen nadat de accu uitgeschakeld is geweest
De navigatieprogramma's worden gewist als de accu ter reparatie of iets dergelijks
verwijderd wordt. Als dit gebeurt, steek dan de bijgeleverde map disc in het
mobiele navigatiesysteem en zet de motor aan. Het mobiele navigatiesysteem zal
dan automatisch de programma's laden en weer normaal gaan functioneren.
■ Bij het rijden over onregelmatig wegdek
Het mobiele navigatiesysteem zou niet goed kunnen werken of zou niet in staat
kunnen zijn de gegevens van de map disc af te lezen als er sterke trillingen zijn
doordat er over een onregelmatig wegdek gereden wordt.
■ Behandeling van de GPS antenne
• Verf de antenne niet. Hierdoor wordt de ontvangst van het signaal beïnvloed of
onmogelijk gemaakt.
• Verwijder ieder mogelijk voorwerp of opeengehoopte sneeuw van de top van de
antenne. Hierdoor neemt namelijk het ontvangstvermogen af.
• Trek niet aan het snoer als u de antenne verwijdert of zijn positie afstelt.
Hierdoor kan kortsluiting veroorzaakt worden of kunnen de snoeren doorbreken.
■ Gebruik tijdens het rijden
Het GPS voice navigatiesysteem toont de tijdens het rijden uitgesloten knoppen in
lichtere keuren. Deze knoppen werken niet en er worden geen meldingen
getoond.
■ Waarschuwingen voor het gebruik van precisie-apparaten
Let op de omgevingstemperatuur. Het gebruik van het mobiele navigatiesysteem
bij uiterst hoge of lage temperaturen kan tot storingen of schade leiden.
Bedenk ook dat de inrichting beschadigd kan worden door sterke trillingen of als
er metalen voorwerpen of water in komen.
■ Condens
Er kan condensvorming optreden op de lens in de hoofdeenheid nadat
bijvoorbeeld de verwarming is aangezet bij koud weer, waardoor er storingen
veroorzaakt kunnen worden. De hoofdeenheid zal weer normaal gaan
functioneren door hem ongeveer een uur lang niet te gebruiken opdat de condens
weg kan trekken. Indien de normale werking na verscheidene uren niet hersteld is,
breng dan de hoofdeenheid terug naar de winkel waar u het mobiele
navigatiesysteem gekocht heeft.
■ Map Disc
Vervang de map disc alleen door andere compatibele map discs. Steek er nooit
een incompatibele map disc in. Hierdoor kan de hoofdeenheid beschadigd
worden.
2