Gevaar! Nooit de boormachine met geopende
v-snaarafdekking laten draaien. Voor het openen
van het deksel altijd eerst de netstekker uit het
stopcontact trekken. Nooit in roterende v-snaren
grijpen.
6.4.1 Boordiepteaanslag (fi g. 8)
Via de diepteaanslag (14) en een schaal (a)
aan de voorkant van de machinekop kunt u de
gewenste boordiepte exact instellen. Om de diep-
teaanslag in te stellen dient u de machine voordi-
en uit te schakelen.
•
Zet de gewenste boor in (6.2) en draai de afs-
telschroeven omhoog.
•
Zet via de handgreep de punt van de boor
lichtjes op het oppervlak van het werkstuk en
lees de aangegeven waarde van de schaal af.
•
Verwijder het werkstuk.
•
Reken de gewenste boordiepte bij de afge-
lezen waarde en draai via de handgreep de
boor omlaag tot de uitgerekende waarde op
de schaal wordt aangegeven.
•
Draai de onderste afstelschroef omlaag tot
tegen de aanslag.
•
Zet de uitgevoerde instelling vast door de
bovenste afstelschroef tegen de onderste
schroef te draaien.
Gevaar! Bij het instellen van de boordiepte van
een cilindrisch boorgat dient u de lengte van de
punt van de boor erbij te rekenen.
6.5 Schuine stand van de boortafel afstellen
(fi g. 5)
•
Slotbout (26) onder de boortafel (4) loszetten.
•
Boortafel (4) op de gewenste hoekmaat af-
stellen.
•
Slotbout (26) opnieuw aanhalen teneinde de
boortafel (4) in deze stand vast te zetten.
6.6 Hoogte van de boortafel afstellen (fi g. 1)
•
Spanschroef (5) losdraaien
•
Boortafel (4) door drukken of heffen en tegeli-
jkertijd lichtjes naar links en rechts draaien op
de gewenste hoogte afstellen.
•
Spanschroef (5) opnieuw aanhalen.
6.7 Werkstuk spannen
Span werkstukken principieel vast m.b.v. een ma-
chinebankschroef of met een gepast spanmiddel.
Werkstukken nooit met de hand vasthouden !
Tijdens het boren moet het werkstuk op de boor-
tafel (4) bewegelijk zijn zodat een zelfcentrering
kan plaatsvinden. Werkstuk zeker borgen tegen
verdraaien. Dit gebeurt best door het werkstuk of
NL
de machinebankschroef tegen een vaste aanslag
te schuiven.
Gevaar! Stukken van plaatmateriaal moeten
worden ingespannen, anders zouden ze omh-
oog kunnen worden gesleept. Stel de boortafel
naargelang het werkstuk qua hoogte en schuine
stand correct af. Er moet voldoende afstand blij-
ven tussen de bovenkant van het werkstuk en het
boorpunt.
6.8 Werksnelheden
Let bij het boren op het juiste toerental. Dit is af-
hankelijk van de boordiameter en het materiaal.
De onderstaande lijst helpt u bij het kiezen van
toerentallen voor verschillende materialen.
De opgegeven toerentallen zijn slechts richt-
waarden.
Ø boor
Grijs gietijzer staal
3
2550 1600
4
1900 1200
5
1530
6
1270
7
1090
8
9
10
11
12
13
14
16
18
20
22
25
6.9 Verzinkboren en centerboren
Met deze tafelboormachine kunt u ook verzinkbo-
ren of centerboren. Let er daarbij op dat het ver-
zinkboren met de laagste snelheid moet worden
uitgevoerd, terwijl voor het centerboren een hoge
snelheid vereist is.
6.10 Houtbewerking
Gelieve er op te letten dat bij het bewerken van
hout een gepaste stofafzuiging moet worden
gebruikt omdat houtstof schadelijk voor de ge-
zondheid kan zijn. Draag bij stofverwekkende
werkzaamheden zeker een gepaste stofmasker.
- 92 -
Ijzer aluminium Brons
2230
1680
955
1340
800
1100
680
960
960
600
840
850
530
740
765
480
670
700
435
610
640
400
560
590
370
515
545
340
480
480
300
420
425
265
370
380
240
335
350
220
305
305
190
270
9500
8000
7200
6000
5700
4800
4800
4000
4100
3400
3600
3000
3200
2650
2860
2400
2600
2170
2400
2000
2200
1840
2000
1700
1800
1500
1600
1300
1400
1200
1300
1100
1150
950