Opbergen
10.7
m Let op!
Trek de netstekker uit het stopcontact, ontlucht het
toestel en alle aangesloten pneumatische gereed-
schappen. Berg de compressor op zodat hij niet door
onbevoegden in werking kan worden gesteld.
m Let op!
De compressor alleen in een droge en voor onbe-
voegden ontoegankelijke omgeving opbergen. Niet
kantelen, alleen recht staand opbergen! Olie kan uit-
lopen!
Afl aten van de overdruk
10.7.1
Laat de overdruk in de compressor af door de com-
pressor uit te schakelen en de in het drukvat nog
aanwezige perslucht te verbruiken, b.v. door een
pneumatisch gereedschap met nullast de laten draai-
en of met een uitblaaspistool.
12. Verhelpen van storingen
Storing
Mogelijke oorzaak
De compressor draait
• Netspanning ontbreekt.
niet.
• Netspanning te laag.
• Buitentemperatuur te laag.
• Motor oververhit.
• Terugslagklep (17) lek.
Compressor draait,
maar bouwt geen druk
• Dichtingen defect.
op.
• Aflaatplug voor condenswater (10) on-
dicht
• Slangverbindingen ondicht.
Compressor draait,
druk wordt op de ma-
• Snelkoppeling ondicht.
nometer aangeduid,
maar de gereedschap-
• Druk op de drukregelaar (5) te laag
pen draaien niet.
afgesteld.
Service-informatie
U moet er rekening mee houden dat bij dit product
de volgende delen onderhevig zijn aan een slijtage
door gebruik of een natuurlijke slijtage, resp. dat de
volgende delen nodig zijn als verbruiksmaterialen.
Slijtstukken*: snaar, koppeling
* niet verplicht bij de leveringsomvang begrepen!
11. Afvalverwijdering en recyclage
Het toestel bevindt zich in een verpakking om trans-
portschade te voorkomen. Deze verpakking is een
grondstof en bijgevolg herbruikbaar of kan in de
grondstofkringloop teruggebracht worden. Het toe-
stel en zijn accessoires bestaan uit diverse materi-
alen, zoals b.v. metaal en kunststof. Ontdoe u van
defecte onderdelen op de inzamelplaats waar u ge-
vaarlijke afvalstoffen mag afgeven. Informeer u in uw
speciaalzaak of bij uw gemeentebestuur!
Oplossing
• Kabel, netstekker, zekering en stopcontact
controleren.
• Te lange verlengkabel vermijden. Verleng-
kabel met een voldoende aderdoorsnede
gebruiken.
• Niet onder +5° buitentemperatuur gebruiken.
• Motor laten afkoelen, indien nodig, de oorzaak
van de oververhitting verhelpen.
• Terugslagklep (17) door een vakwerkplaats
laten vervangen.
• Dichtingen controleren, defecte dichtingen
door een vakwerkplaats laten vervangen.
• Plug met de hand aanhalen. Dichting op de
plug controleren, indien nodig, vervangen.
• Persluchtslang en gereedschappen controle-
ren, indien nodig vervangen.
• Snelkoppeling controleren, indien nodig ver-
vangen.
• Drukregelaar verder opendraaien.
NL
117