Gebruikershandleiding
Afdrukken
Afdrukken via het bedieningspaneel
U kunt gegevens van een geheugenkaart of een extern USB-apparaat afdrukken.
Een JPEG-bestand afdrukken
1. Laad papier in de printer.
Belangrijk:
c
❏ Wanneer u papier laadt in de papiercassette, configureert u de papierinstellingen op het bedieningspaneel.
❏ Wanneer u papier laadt in de papiertoevoer achter, wacht u met laden tot de printer aangeeft dat u dat
kunt doen.
2. Voer een geheugenapparaat in.
Belangrijk:
c
Verwijder het geheugenapparaat pas wanneer u klaar bent met afdrukken.
3. Ga naar Geheug. app. via het menu Home.
4. Selecteer JPEG.
Opmerking:
❏ Als er meer dan 999 beelden op uw geheugenapparaat staan, worden de beelden automatisch in groepen verdeeld en
wordt het groepselectiescherm weergegeven. Selecteer de groep die het bestand bevat dat u wenst af te drukken.
Afbeeldingen worden gesorteerd op opnamedatum.
❏ Voor het selecteren van een andere groep selecteert u het menu zoals hieronder getoond.
Geheug. app. > JPEG > Opties > Selecteer groep.
5. Selecteer de afbeelding die u wilt afdrukken.
6. Voer het aantal afdrukken in via de cijfertoetsen op het bedieningspaneel.
7. Druk op Aanpassingen om instellingen voor kleuraanpassing te maken
Opmerking:
Zie de menu's voor het geheugenapparaat voor meer informatie over gedetailleerde instellingen.
y
8. Druk op de knop
.
Opmerking:
Voor het selecteren van meer afbeeldingen, drukt u op de knop
de afbeelding te wijzigen. Herhaal vervolgens stap 6 en 7.
Afdrukken
y
en herhaal vervolgens stap 5 of veeg horizontaal om
64