Bijlage
Verklarende woordenlijst
Stooklijn
Een stooklijn geeft de verhouding tussen de buitentem-
peratuur en aanvoertemperatuur weer. Door de keuze
van een stooklijn kunt u de aanvoertemperatuur van uw
CV beïnvloeden en zodoende ook de binnentempera-
tuur.
Door de keuze uit diverse stooklijnen kan de regeling in
combinatie met de binnencompensatie (zie aldaar) opti-
maal aan de woning en de CV-installatie worden aange-
past.
De afb. G.1 geeft de mogelijke stooklijnen bij een inge-
stelde kamertemperatuur van 20 °C weer.
Als b.v. stooklijn 1.5 is geselecteerd, wordt bij een bui-
tentemperatuur van 0 °C op een aanvoertemperatuur
van 56 °C geregeld.
Aanvoertemperatuur
in C
90
80
70
60
50
40
30
20
20
15
10
5
Afb. G.1 Diagram met stooklijnen bij een gewenste kamertempe-
ratuur van 20°C
Aanvoertemperatuur
Achse a
Afb. G.2 Parallelle verschuiving van de stooklijn
18
Stooklijnen
4.0
3.5
3.0
2.5
2.0
0
– 5
– 10
– 15
Buitentemperatuur in C
Buitentemperatuur
Als stooklijn 1.5 geselecteerd is en de gewenste kamer-
temperatuur niet op 20 °C maar op 22 °C ingesteld is,
dan verschuift de stooklijn zoals in afb. G.2 weergege-
ven. Bij de 45° hellende as a wordt de stooklijn parallel
verschoven overeenkomstig de waarde van de gewenste
kamertemperatuur. D.w.z. bij een buitentemperatuur
van 0 °C zorgt de regeling voor een aanvoertempera-
tuur van 67 °C.
CV-aanvoertemperatuur
Uw CV-toestel verwarmt water dat door de CV-installa-
tie wordt gepompt. De temperatuur van dit warme
water bij het verlaten van het CV-toestel wordt aanvoer-
temperatuur genoemd.
Binnentemperatuur
De binnentemperatuur of ook kamertemperatuur is de
daadwerkelijke temperatuur in uw woning.
Maximumtemperatuur zonneboiler
1.5
Om enerzijds een zo hoog mogelijke opbrengst uit de
1.2
boileropwarming m.b.v. zonne-energie te verkrijgen,
1.0
maar anderzijds een bescherming tegen verbranding en
verkalking te kunnen realiseren, kunt u een maximum-
begrenzing voor de zonneboilertemperatuur instellen.
0.6
Hiervoor wordt bij boiler 1 de sensor "Boilertemp.boven"
SP1 gebruikt, als deze op de betreffende boiler is aange-
0.2
sloten. Anders wordt automatisch de sensor "Boiler-
temp. onder" SP2 gebruikt. Voor de tweede boiler
(zwembad) wordt SP3 gebruikt.
– 20
Als de ingestelde maximumtemperatuur wordt over-
schreden, wordt de zonnecircuitpomp uitgeschakeld.
Opwarming m.b.v. zonne-energie wordt pas weer vrijge-
geven, wanneer de temperatuur bij de actieve voeler
1,5 K beneden de maximumtemperatuur is gedaald.
De maximumtemperatuur kan voor elke boiler apart
worden ingesteld.
— Boiler_maximumtemperatuur_1:
20 ... 85 °C; basiswaarde 70 °C
— Boiler_maximumtemperatuur_2:
20 ... 85 °C; basiswaarde 60 °C
De ingestelde maximumtemperatuur mag niet hoger zijn
dan de maximaal toegestane boilerwatertemperatuur
van de gebruikte boiler!
Parameter
Parameters zijn eigenschappen van uw CV-installatie.
Deze eigenschappen kunt u beïnvloeden door de waarde
van een parameter te wijzigen, door bijv. de waarde van
de parameter "Verlagingstemperatuur" van 15 °C naar
12 °C te verlagen.
Installatiehandleiding calorMATIC 430f 0020044257_01