ONDERDELEN (ZIE PAGINA 2)
Handgreep
1
Bedieningspaneel
2
Luchtuitlaat
3
Opening voor continue afvoer
4
Deksel condensreservoir
5
Vlotter
6
BEDIENINGSPANEEL (ZIE PAGINA 3)
AAN/UIT-knop
A
Indicatielampje 'In bedrijf'
B
Indicatielampje 'Condensreservoir vol'
C
Knop 'Snelheid'
D
Knop 'Timer'
E
VOORZORGSMAATREGELEN
• Zorg ervoor dat het apparaat op een droge en vlakke ondergrond staat.
• De minimale afstand t.o.v. wanden en voorwerpen moet minstens 50 cm zijn aan de
achterzijde, zijkanten en voorzijde van het apparaat.
• Zorg ervoor dat de verwijderbare filter en het condensreservoir correct geplaatst en
geïnstalleerd zijn.
• Verwijder de vlotter niet uit het condensreservoir. Zonder vlotter kan de luchtontvochtiger
niet worden ingeschakeld.
INGEBRUIKNAME
1. Sluit het apparaat aan op een stopcontact.
• Alle indicatielampjes op het bedieningspaneel lichten op gedurende 1 seconde, waarna
ze weer uitgaan.
• Tegelijkertijd weerklinkt 3 keer een geluidssignaal.
• Wanneer de luchtontvochtiger is aangesloten op het stopcontact, gaat het indicatielampje
'Power' rood branden.
2. Druk op de AAN/UIT-knop (
gaat open.
3. Druk nogmaals op de AAN/UIT-knop om het apparaat uit te schakelen.
• Het indicatielampje 'Power' gaat rood branden en de andere indicatielampjes gaan uit.
• Nadat de luchtontvochtiger is uitgeschakeld, blijft het apparaat gedurende 4 minuten
lucht ventileren. Vervolgens keert de verstelbare uitlaat terug naar de beginpositie en
stopt het apparaat volledig met werken.
Handig: het apparaat bewaart automatisch de laatst gebruikte instellingen voor een volgend
gebruik.
24
Condensreservoir
7
Indicator voor waterniveau condensreservoir
8
Verwijderbare filter
9
Luchtinlaat
10
Ingebouwde hygrostaat
11
Netsnoer
12
Knop 'Luchtvochtigheid'
F
Indicatielampje 'HygroSmart
G
Knop 'Wasdroogfunctie'
H
Knop 'Verstelbare luchtuitlaat'
I
WiFi-indicator
M
) om het apparaat in te schakelen. De verstelbare luchtuitlaat
A
'
®