CIRCULATIEPOMP
Pomp die vloeistof laat circuleren in een leidingsysteem.
ELEKTRISCHE BIJVERWARMING
Dit is de elektriciteit die wordt geproduceerd, bijvoorbeeld door een intern
elektrisch verwarmingselement, om aan die warmtebehoefte tegemoet
te komen die niet door de warmtepomp geleverd kan worden.
MENGKLEP
Een klep die koud water mengt met het warme water dat de ketel verlaat.
NOODSTAND
Een stand die met de installatieautomaat kan worden geselecteerd in
het geval van een storing. Hierdoor stopt de binnenmodule. Wanneer
de binnenmodule in de noodstand staat, wordt de woning verwarmd
met een elektrisch verwarmingselement.
RETOURLEIDING
De leiding waardoor het water wordt teruggeleid van het afgiftesysteem
van de woning (radiatoren/verwarmingsspiralen) naar de binnenmodule.
RETOURTEMPERATUUR
De temperatuur van het water dat terugkeert naar de binnenmodule,
nadat de warmte-energie is afgegeven aan de radiatoren/verwarmings-
spiralen.
RUIMTEVOELER
Een sensor binnenshuis. Deze sensor meldt de binnenmodule hoe warm
het binnen is.
SHUTTLEKLEP
Een klep die vloeistof in twee richtingen kan sturen. Een shuttleklep die
vloeistof naar het afgiftesysteem stuurt als de warmtepomp warmte
voor de woning produceert, en naar de warmtapwaterkant als de
warmtepomp warmtapwater produceert.
NIBE VVM 225
Hoofdstuk 6 | Verklarende woordenlijst
89