Aanvoertemperatuur
Framledningstempereratur
(°C)
80
70
60
50
40
30
20
0
10
De optimale helling hangt af van de klimaatomstandigheden van uw woonplaats,
of de woning over radiatoren of vloerverwarming beschikt en hoe goed de woning
is geïsoleerd.
De curve wordt ingesteld bij de installatie van de verwarming, maar moet later
mogelijk worden aangepast. Normaal gesproken hoeft de curve niet verder te
worden afgesteld.
LET OP!
Voor het fijn afstellen van de binnentemperatuur moet de curve naar
boven of beneden worden verschoven in menu 1.1
Aanvoertemperatuur
Framledningstempereratur
(°C)
80
70
60
50
40
30
20
0
10
38
Hoofdstuk 3 | VVM 225 – tot uw dienst
Steilere helling stooklijn
0
-10
-20
-30
Buitentemperatuur
Utetemperatur
(°C)
Verschuiving stooklijn
0
-10
-20
-30
Buitentemperatuur
Utetemperatur
(°C)
Helling van de stooklijn
De helling van verwarmings-/koelcur-
ves bepaalt hoeveel graden de aan-
voertemperatuur moet worden ver-
hoogd/verlaagd als de buitentempe-
ratuur daalt/stijgt. Hoe steiler de hel-
ling, hoe hoger de aanvoertempera-
-40
tuur voor de verwarming of hoe lager
de aanvoertemperatuur voor de koe-
ling bij een bepaalde buitentempera-
tuur.
Verschuiving stooklijn
Een verschuiving van de curve bete-
kent dat de aanvoertemperatuur
evenveel verandert voor alle buiten-
temperaturen. Een verschuiving van
de curve van +2 stappen bijv. ver-
hoogt de aanvoertemperatuur met
-40
5 °C bij alle buitentemperaturen. Een
corresponderende wijziging in de
koelcurve resulteert in een afname
van de aanvoertemperatuur.
temperatuur
.
NIBE VVM 225