Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Camera-Instellingen; Spoorinstellingen; Tijdinstellingen; Instellingen Voor Positieweergave - Garmin Montana 610 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Voertuig: Hiermee kunt u het positiepictogram wijzigen,
waarmee uw positie op de kaart wordt aangegeven. Het
standaardpictogram is een klein blauw driekhoekje.
Zoomniveaus: Hiermee wordt het zoomniveau ingesteld waarin
de items op de kaart worden weergegeven. Kaartitems
worden niet weergegeven wanneer het zoomniveau van de
kaart hoger is dan het geselecteerde niveau.
Tekstgrootte: Hiermee wordt de tekstgrootte voor kaartitems
ingesteld.

Camera-instellingen

Selecteer Stel in > Camera.
Fotoresolutie: Hier stelt u de resolutie van de foto's in.
Foto's opslaan op: Hier stelt u de opslaglocatie voor de foto's
in.
Camera-instructies: Hier worden korte instructies over het
nemen van foto's weergegeven.

Spoorinstellingen

Selecteer Stel in > Sporen.
Spoorlog: Hiermee kunt u het vastleggen van sporen in- of
uitschakelen.
Opnamemethode: Hiermee selecteert u een methode om
sporen vast te leggen.Als u Automatisch selecteert, worden
de sporen met variabele intervallen vastgelegd voor een
optimaal resultaat.
Interval: Hiermee selecteert u een vastleginterval voor het
spoorlog. Bij meer frequente registratie van punten ontstaat
er een gedetailleerder spoor, maar raakt het spoorlog ook
sneller vol.
AutoArchiveren: Hiermee selecteert u een methode voor
automatisch archiveren om uw sporen te rangschikken.
Sporen worden automatisch opgeslagen en gewist.
Kleur: Hiermee wijzigt u de kleur van het actieve spoor op de
kaart.

Tijdinstellingen

Selecteer Stel in > Tijd.
Tijdnotatie: Hier kunt u kiezen om de 12- of 24-uursklok in te
stellen.
Tijdzone: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in. Met
Automatisch wordt de tijdzone automatisch ingesteld op
basis van uw GPS-positie.

Instellingen voor positieweergave

OPMERKING: Wijzig de positieweergave of het
coördinatensysteem op basis van kaartdatum alleen als u een
kaart gebruikt die een andere positieweergave voorschrijft.
Selecteer Stel in > Positieweergave.
Positieweergave: Hiermee selecteert u de positieweergave
waarmee een locatie wordt aangeduid.
Kaartdatum: Hiermee stelt u het coördinatensysteem van de
kaart in.
Kaartsferoïde: Hiermee geeft u het coördinatensysteem weer
dat door het toestel wordt gebruikt. Het
standaardcoördinatensysteem is WGS 84.

Koersinstellingen

U kunt de kompasinstellingen aanpassen.
Selecteer Stel in > Voorliggende koers.
Scherm: Selecteer het type koersweergave voor het kompas:
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in.
12
Ga naar lijn/wijzer: Hier kunt u de peilingwijzer gebruiken die
de richting van uw bestemming aanwijst, of de koerswijzer
gebruiken die de relatie weergeeft tussen uw
bewegingsrichting en de koerslijn naar uw bestemming.
Kompas: Selecteer Auto om over te schakelen van een
elektronisch kompas naar een GPS-kompas als u zich
gedurende een bepaalde periode met grotere snelheid
verplaatst.
Kalibreer kompas: Hiermee kunt het kompas kalibreren als uw
kompas onregelmatig werkt, bijvoorbeeld nadat u lange
afstanden hebt afgelegd of na extreme
temperatuurschommelingen. Zie
pagina
5.

Hoogtemeterinstellingen

Selecteer Stel in > Hoogtemeter.
Automatische kalibratie: Voert automatisch een kalibratie uit
telkens wanneer u het toestel inschakelt. Het toestel blijft
automatisch de hoogtemeter kalibreren zolang het toestel
GPS-signalen vindt.
Barometermodus: Met Variabele hoogte kan de barometer
hoogteverschillen meten terwijl u onderweg bent. Vaste
hoogte gaat ervan uit dat het toestel stilstaat op een vaste
hoogte, zodat de barometerdruk alleen verandert door de
weersomstandigheden.
Luchtdruktrend: Hiermee stelt u in hoe het toestel
drukgegevens vastlegt. Altijd opslaan kan handig zijn als u
wacht op weerfronten.
Type plot: Hiermee worden hoogteverschillen vastgelegd
gedurende een bepaalde tijd of over een bepaalde afstand,
of plaatselijke luchtdrukverschillen over een bepaalde
tijdsduur.
Kalibreer hoogtemeter: Hiermee kunt de barometrische
hoogtemeter kalibreren als de juiste hoogte of barometerdruk
u bekend is. Zie
De barometrische hoogtemeter kalibreren,
pagina
6.

Geocaching-instellingen

Selecteer Stel in > Geocaching.
Geocachelijst: Hiermee kunt u de lijst met geocaches
weergeven op naam of code.
Geocache-stijl: Hier kunt u de schermstijl voor
geocachegegevens selecteren.
chirp zoeken: Het toestel zoekt naar een geocache die een
chirp-accessoire bevat
(chirp zoeke n inschakelen, pagina
chirp programmeren: Hiermee wordt het chirp-accessoire
geprogrammeerd. Raadpleeg de chirp gebruikershandleiding
op www.garmin.com.
Filter instellen: Hier kunt u aangepaste filters voor geocaches
maken en opslaan op basis van specifieke factoren
geocachefilter maken en opslaan, pagina
Gevonden geocaches: Hier kunt u het aantal gevonden
geocaches wijzigen. Dit aantal wordt automatisch aangepast
als u een gevonden geocache logt
pagina
8).

Route-instellingen

Het toestel berekent routes die zijn geoptimaliseerd voor het
huidige type activiteit. De beschikbare route-instellingen zijn
afhankelijk van de geselecteerde activiteit.
Selecteer Stel in > Routebepaling.
Navigatiestem: Hiermee stelt u de stem en taal in van de
navigatie-aanwijzingen.
Het kompas kalibreren,
8).
(Een
8).
(De poging loggen,
Het toestel aanpassen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Montana 680

Inhoudsopgave