Stalling
De machine voorbereiden
op de montage
1.
Parkeer de machine op een horizontaal vlak, zet
de machine uit, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen voordat u de machine
verlaat.
2.
Reinig de machine en de maai-eenheid grondig;
zie
De machine reinigen (bladz. 58)
Gebruikershandleiding van de maai-eenheid.
3.
Controleer de bandenspanning en stel deze
indien nodig bij, zie
(bladz.
31).
4.
Controleer de hydraulische leidingen en
slangen; herstel deze indien nodig.
5.
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof;
zie
Het peil van de hydraulische vloeistof
controleren (bladz.
6.
Verwijder, slijp, balanceer en monteer de
messen van de maai-eenheid.
7.
Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet
deze vast indien nodig.
8.
Smeer alle smeernippels en breng olie aan op
de draaipunten. Veeg overtollig smeermiddel
weg.
9.
Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of
geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt
worden. Eventuele deuken in de metalen
carrosserie uitdeuken.
Voorschriften voor het
bewaren van de accu
Opmerking:
U hoeft de accu's niet van de machine
te nemen als u deze gaat stallen.
Controleer in de volgende tabel de temperatuurlimieten
voor opslag:
Temperatuurlimieten voor opslag
Opslagtemperatuur
45° tot 55°C
25° tot 45°C
-20°C tot 25°C
Belangrijk:
Temperaturen buiten deze limieten
kunnen schade toebrengen aan uw accu's.
en de
Bandenspanning controleren
55).
Passende opslagtijd
1 week
3 weken
52 weken
De temperatuur waarin de accu's worden bewaard
heeft invloed op de levensduur ervan. Langdurige
opslag bij extreme temperaturen verkort de
levensduur van de accu. Bij temperaturen boven
25°C mag de machine slechts gedurende de in de
tabel aangegeven tijd worden opgeslagen.
•
Voordat u de machine stalt, moet u de accu's
opladen of ontladen tot 40% à 60%.
Opmerking:
Een 50% geladen accu verzekert
een maximale levensduur. Laadt u de accu's voor
100% op voordat u deze stalt, dan verkort dat de
levensduur.
Verwacht u de machine voor langere tijd te stallen,
laad de accu's dan voor ongeveer 60%.
•
Na elke stallingsperiode van 6 maanden moet u
het laadniveau van de accu controleren en zorgen
dat dit 40 tot 60% bedraagt. Is het laadniveau
onder de 40% gezakt, laad de accu dan op tot
40 à 60%.
•
Bent u klaar met het opladen van de accu's, haal
de oplader dan uit het stopcontact.
•
Als u het oplaadsnoer in het stopcontact laat
zitten, schakelt de lader uit nadat de accu's
volledig opgeladen zijn. De lader zal niet opnieuw
worden ingeschakeld tenzij hij losgekoppeld wordt
en opnieuw wordt aangesloten.
59