8. ALARMBERICHTEN
Bij een gebrekkige werking kan u op de display één van de volgende meldingen te zien krijgen. Neem contact op met uw installateur.
FOUTMELDING
GEB.
Gebrekkige ontsteking
ONTSTEKING
Gebrekkige ionisatie
Gasklep defect.
Geen gas of lucht aanwezig in de leiding
STORING CVI 8
De elektrode is verkeerd geplaatst
Ontstekingskabel of stekker elektrode defect
Storing vlambeveiligingsautomaat
STORING CVI 9
Gebrekkige elektrische impuls van de bediening
van de gaskraan
Slecht contact tussen de vlambeveiligingsautomaat
en de klep.
Gebrekkige gasklepbediening van de
vlambeveiligingsautomaat
STORING CVI 10-22 Inwendige storing vlambeveiligingsautomaat
GEB.COM.CVI
Communicatiestoring tussen OE-tronic en de
vlambeveiligingsautomaat
GEB.MANOMETER
Storing in de sensor van de waterdruk
GEB.RUIMTEV.A
Storing in de betreffende voeler.
GEB.RUIMTEV.B
GEB.V.VERTR.B
GEB.EXT.V
GEB.ZONNEV.
GEB.VENTIL.
GEB.V.WARM
Voeler verwarmingsketel defect
GEB.V.SWW
Voeler sanitair warm water defect
GEB.V.ROOKG
Rookgasvoeler defect (bij de 35 en 50 kW is de
voeler een vaste weerstand)
GEB.V.RETOUR
Retourvoeler defect
ST.VLAM
Detectie van een storende vlam
WATERGEBREK
Druk in de installatie < 0,5 bar
GEEN BEV.
De verwarmingsketel herkent zijn eigenschappen niet
STB.WARM
Vertrektemperatuur > 97°C
STB ROOKG.
Temperatuur van de rookgassen > 105°C
NETSP. ZWAK
Netspanning < 172 V
VERMOEDELIJKE OORZAAK
Controleer de ontstekingselektrode en de stekker en
verbindingskabel hiervan, indien nodig vervangen.
Controleer de aarding, controleer de
ionisatiestroom,indien nodig het CO
corrigeren.
Vervang de gasklep.
Meet de druk van het invoergas
en ontlucht de gaskring.
Reinig de elektrode en controleer zijn plaats
(afstand tussen de elektroden 3,5 mm).
De verbinding controleren en indien nodig vervangen.
Vlambeveiligingsautomaat resetten, indien nodig
vervangen.
Vervang de gasklep.
Controleer of de vlambeveiligingsautomaat
goed in de klep gestoken is.
Controleer het elektrische contact op de gasklep.
Vlambeveiligingsautomaat resetten,
indien dit niet mogelijk is, vervangen.
Vlambeveiligingsautomaat resetten,
indien dit niet mogelijk is, vervangen.
De verbinding en de aansluitingen tussen de OE-
tronic en de vlambeveiligingsautomaat controleren.
De contactpunten vervangen
De verbinding en de stekkers controleren,
indien nodig, de voeler vervangen.
De sensor van de waterdruk vervangen.
De verbinding en de stekkers controleren,
indien nodig, de sonde vervangen.
Om het bericht te wissen, onderbreek de
stroomtoevoer van de ketel tijdelijk door de
Aan/Uit-schakelaar op "Uit" te zetten en neem
contact op met uw installateur. Het is echter
mogelijk, het betrokken gedeelte van de partie
installatie op de manuele werkwijze te
gebruiken. Zie onderstaande opmerkingen.
De verbinding en de stekkers controleren,
indien nodig, de voeler vervangen.
De verbinding en de stekkers controleren,
indien nodig, de voeler vervangen.
De verbinding en de stekkers controleren,
indien nodig, de voeler vervangen.
De verbinding en de stekkers controleren,
indien nodig, de voeler vervangen.
De afdichting van de gaskring controleren, de
afstand met de ontstekingselektrode controleren.
Controleren of er geen vezelresten op
het oppervlak van de brander zitten.
Water bijvullen in de installatie.
Neem contact op met uw installateur.
STB en bekabeling controleren
De ketel ontluchten, de pomp van de ketel en het
hydraulische Kringvan de installatie controleren.
De in de wisselaar geplaatste rotor controleren,
indien nodig vervangen.
De elektrische voeding controleren.
Indien de spanning meer dan 187 V bedraagt,
wordt de foutmelding niet meer weergegeven.
13
OPLOSSING
-percentage
2