NL
AANBRENGEN VAN DE DEKPLAAT
Wanneer alle kabels zijn aangebracht en de installatie in bedrijf is gesteld, brengt u de dekplaat aan en zet hem met
de schroef vast afb.17.
FIG.17
LET OP, GEVAAR! BELANGRIJKE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
In verband met de veiligheid van de personen is het belangrijk deze aanwijzingen aandachtig door te lezen.
1. De automatisering moet volgens de regelen der kunst worden geïnstalleerd door gekwalificeerd personeel dat
aan de wettelijke eisen voldoet en dit moet gebeuren in overeenstemming met de Machinerichtlijn 98/37/EG en de
regelgeving EN13241-1, EN12453 en EN12445.
2. Controleer of de bestaande structuren (kolommen, scharnieren, vleugels) sterk genoeg zijn in verhouding tot de
door de motor ontwikkelde krachten.
3. Controleer of de mechanische stops op de eindposities bij opening en sluiting van de vleugels sterk genoeg
zijn.
4. Controleer de staat van kabels die eventueel reeds in de installatie aanwezig zijn.
5. Maak een risico-analyse van de automatisering en breng de noodzakelijke veiligheidsinrichtingen en signaleringen
aan.
6. Installeer de bedieningsorganen (bijvoorbeeld de sleutelschakelaar) zo dat de gebruiker zich niet in een gevaarlijk
gebied bevindt.
7. Probeer na afloop van de installatie meerdere malen of de inrichtingen met betrekking tot de veiligheid, signalering
en ontgrendeling van de automatisering goed werken.
8. Breng het CE-etiket of -plaatje met daarop de informatie inzake risico's en de identiteitsgegevens op de
automatisering aan.
9. Overhandig de aanwijzingen voor gebruik, de aanbevelingen inzake de veiligheid en de EG-verklaring van
overeenstemming aan de eindgebruiker.
10. Vergewis u ervan dat de gebruiker de juiste werking van automatische, handbediende werking en noodbediening
van de automatisering heeft begrepen.
11. Informeer de gebruiker schriftelijk (bijvoorbeeld in de gebruiksaanwijzing):
a. of er eventueel onbeschermde restrisico's aanwezig zijn en over een eventueel te voorzien oneigenlijk gebruik.
b. de stroomtoevoer te ontkoppelen wanneer er reinigingswerkzaamheden rond de automatisering worden
uitgevoerd of wanneer er klein onderhoud wordt verricht (b.v.: schilderwerkzaamheden).
c. dikwijls te controleren of er geen zichtbare schade aan de automatisering is en zo dat het geval mocht zijn.
54