NL
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Volg voor de aansluitingen de tabellen 1 en 2 en afbeelding 16.In het geval van reeds bestaande installaties is het
raadzaam de algemene toestand van de geleiders (doorsnede, isolering, contacten) en de nevenapparatuur (fotocellen,
ontvangers, toetsenborden, sleutelschakelaars, etc.) te controleren.
1) De doorsnede van de kabels moet berekend worden op grond van de lengte daarvan en de geabsorbeerde stroom.
2) Voor de aansluiting van de elektrische installatie dient u een draad met een minimumdoorsnede van 1,5 mm te
gebruiken.
3) Gebruik geen meerpolige kabel in samenhang met andere apparatuur.
4) Wanneer de bedieningskabels erg lang zijn (meer dan 50 meter), is het raadzaam de in de nabijheid van de
besturingseenheid gemonteerde relais te ontkoppelen.
5) Alle N.C.-contacten die op een en dezelfde ingang worden gecombineerd, moeten serieel gekoppeld worden.
6) Alle N.O.-contacten die op een en dezelfde ingang worden gecombineerd, moeten parallel gekoppeld worden.
Raadgevingen voor een correct aangelegde installatie:
- Alle N.C.-ingangen (fotocellen, lijst en stop) die in de besturingseenheid niet worden gebruikt, moeten worden
kortgesloten met de gemeenschappelijke.
- Voor de stroomtoevoer naar de besturingseenheid dient een externe onafhankelijke SCHEIDINGSSCHAKELAAR (niet
meegeleverd) te worden aangebracht die op de belasting is berekend.
- INSTALLATIE van de apparatuur moet volgens de "REGELEN VAN DE KUNST" worden uitgevoerd door personeel dat
aan de door de wet gestelde eisen voldoet waarbij de regelgeving EN 13241-1, EN 12453 e EN 12445 met betrekking
tot de veiligheid van de automatisering in acht wordt genomen.
Tab. 1
Inrichting
Klem nr.
Klem nr.
Transformator
(primaire)
Leiding
Knipperlicht of
lampje
Elektrisch slot
Contact nc/no
Contact n.c.
Contact n.o.
Knop n.o.
Neveninrichtingen
Antenne Rx*
Antenne Rx*
Transformator
(secundaire)
Motor
Uitgang
Ingang
48
Functie
I max
Stroomvoorziening
Stroomvoorziening besturingseenheid
Geeft manoeuvre aan
Wanneer de besturinsgeenheid alleen van
stroom voorzien wordt door de batterij neemt
de frequentie van het knipperen af
Blokkering vleugel
Contactlijst bij sluiting (C.M.)
Fotocel 1
Stop
Stap-voor-stap
Stroomvoorziening
Omhulsel
Besturingseenheid
Stroomvoorziening
Batterijlader (apart leverbaar)
Open/sluit
Opmerkingen
Sluit deze ingang op de meegeleverde primaire
transformator aan.
Sluit op de 230 Vac-leiding aan: Zie elektrische
aansluitingen.
Brandt tijdens de manoeuvre. Het licht kan even van
tevoren gaan branden (voorwaarschuwing) zie
dipschakelaar functies nr. 5. Door de dipschakelaars
3 en 4 te combineren kunnen we andere functies met
deze uitgang verkrijgen (zie tab. 3)
Van stroom voorzien aan het begin van elke
openingsmanoeuvre
Tijdens de sluitmanoeuvre laat hij de motor stoppen en
voert een complete openings-manoeuvre uit. Zie tabel 2
voor de soorten aansluiting.
Tijdens de sluitmanoeuvre draait hij de beweging om. Sluit deze
ingang op de gemeenschappelijke aan als hij niet wordt gebruikt.
Sluit deze ingang op de gemeenschappelijke aan als hij
niet wordt gebruikt.
Zie dipschakelaars functies 1 en 2 (tab. 3)
Permanente stroomvoorziening voor fotocellen en externe
ontvangers.
Indien er een ontvanger op de daarvoor bestemde
connector wordt aangesloten, dient u de door de fabrikant
vereiste kenmerken van de antenne te controleren.
Sluit deze ingang op de meegeleverde secundaire
transformator (22V) aan.
Klaar voor aansluiting van de batterijlader CB24
(apart leverbaar) en de batterijen (apart leverbaar)