5.2
Bediening
Het apparaat klaarmaken
1. Voordat u het apparaat gebruikt, maakt u het grondig schoon volgens de
instructies in hoofdstuk 6 "Reiniging".
2. Maak het apparaat vervolgens goed droog.
3. Sluit de hefdeur.
Inbedrijfstelling van het apparaat
1. Sluit het apparaat aan op een geschikt enkelvoudig stopcontact.
2. Schakel het apparaat in met de aan/uit-schakelaar aan de bedieningszijde (in
stand "I").
De digitale display toont de huidige temperatuur in het apparaat en het LCD-
koellampje
Het apparaat wordt afgekoeld tot de vooraf ingestelde temperatuur.
3. De koelvitrine kan pas met voedsel worden gevuld als het apparaat voldoende
NL
koelcapaciteit heeft bereikt.
4. Indien nodig kunt u de temperatuurwaarden wijzigen met behulp van de digitale
temperatuurregelknoppen. Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk
"Instellingen".
14 / 22
gaat branden.
Installatie en bediening
700251