PROBLEMEN OPLOSSEN TAFEL
PROBLEEM/FOUTME
LDING
De ontvochtiger kan
Het apparaat is niet aangesloten op het
stopcontact.
niet in werking worden
gesteld.
Het ingestelde vochtigheidsniveau is al bereikt.
De tank A2 is vol of is niet juist geïnstalleerd of
staat niet op zijn plaats.
Het vermogen van de
ontvochtiger lijkt
De ontvochtiger is te kort ingeschakeld geweest.
onvoldoende.
De ventilatieopeningen zijn geblokkeerd door
een vitrage, gordijn of een ander voorwerp.
Het ingestelde vochtigheidsniveau is niet laag
genoeg.
Er staan ramen of deuren open in de ruimte.
V De temperatuur in de ruimte is te laag (lager
dan 5 °C).
V In de ruimte is een bron die vocht creëert.
Op de vloer is water
Op de plaats van aansluiting van de afvoerslang
verschenen.
A9 is een waterlek.
De dop is niet in de opening A8 geplaatst.
Tijdens de werking van
Het luchtfilter A7 is verstopt.
de ontvochtiger is
lawaai te horen.
De ontvochtiger staat scheef of is niet op een
vlakke ondergrond geplaatst.
Op de verdamper
De temperatuur in de ruimte is te laag
heeft zich ijs gevormd.
(lager dan 5 °C).
Fout van de vochtigheidssensor (AS) of fout van
Op het display B10
de temperatuursensor (ES), bedieningsfout (E3)
wordt de foutmelding
of lekkage van koelmiddel (EC).
AS, ES, E3 of E2
getoond.
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Steek de stekker in het stopcontact.
De ontvochtiger schakelt altijd automatisch uit als het
ingestelde vochtigheidsniveau is bereikt.
Leeg de tank A2 en zet hem juist op zijn plaats terug.
Laat de ontvochtiger langer in werking.
Verwijder de obstakels die de luchtcirculatie
verhinderen.
Stel een lager vochtigheidsniveau in.
Sluit de ramen of deuren in de ruimte.
Plaats de ontvochtiger in een ruimte met een
luchttemperatuur van 5 tot 35 °C (41 tot 95 °F).
Verwijder de bron van vocht.
Draai het uiteinde van de afvoerslang A9 goed aan.
Als het condensaat wordt afgevoerd naar de tankA2,
moet de opening A8 zijn afgesloten met de dop.
Reinig hem volgens de instructies in het hoofdstuk
Reiniging en onderhoud.
Zet hem in verticale positie op een vlakke ondergrond.
Plaats de ontvochtiger in een ruimte met een
luchttemperatuur van 5 tot 35 °C (41 tot 95 °F).
De ontvochtiger is uitgerust met een auto-defrost
functie, die zorgt dat het ijs van de verdamper wordt
verwijderd.
Neem de stekker van de ontvochtiger uit het
stopcontact en steek hem er vervolgens weer in.
Probeer het apparaat opnieuw op te starten. Als de
fout nog steeds wordt getoond, neem dan contact op
met een geautoriseerd servicecentrum.