delen van de ontvochtiger niet beschadigd raken.
Neem het water dat kan voorkomen in de ruimte voor het plaatsen van de tank A2 voorzichtig op met een
doekje.
2. PERMANENTE AFVOER VAN CONDENSAAT VIA DE AFVOERSLANG
Draai voor een permanente afvoer van het condensaat de dop tegen de wijzers van de klok in uit de opening A8. Bewaar
■
de dop voor toekomstig gebruik.
Draai het uiteinde van de afvoerslang A9, dat is voorzien van schroefdraad, goed vast in de opening A8. Zorg ervoor dat
■
het uiteinde goed op de opening A8 is aangesloten, zodat er geen condensaat lekt op de plaats van de verbinding.
Plaat het vrije uiteinde van de slang A9 zodanig dat het condensaat er vrij uit kan lopen. De bak of plaats waar het
■
condensaat in wordt afgetapt moet groter zijn dan de opening A8. Buig of draai de slang A9 niet.
Demonteer de slang A9 na afloop van het gebruik. Droog het water dat kan voorkomen op de plaats van de opening A8
■
op en plaats de dop met de wijzers van de klok mee in de opening A8.