Inhoudsopgave
Advertenties
ventilatorsnelheid wordt aangegeven doordat de indicator B6 brandt.
Zet de ventilator voor een maximale ontvochtigingssnelheid in de hoge stand. Als u een stillere werking prefereert of de
■
vochtigheid daalt, stel dan de normale ventilatorsnelheid in.
6. TIMER VOOR AUTOMATISCHE IN- EN UITSCHAKELING INSTELLEN
Als het apparaat ingeschakeld is, kunt u met één druk op de TIMER-knop B16 de functie timer-instelling voor
■
automatische uitschakeling activeren. De indicator B8 gaat branden. Met nog een druk op de knop B16 wordt de functie
timer-instelling voor automatische inschakeling geactiveerd. De indicator B9 gaat branden.
Als het apparaat uitgeschakeld is, kunt u met één druk op de Timer-knop B16 de functie timer-instelling voor
■
automatische inschakeling activeren. De indicator B9 gaat branden. Met nog een druk op de knop B16 wordt de functie
timer-instelling voor automatische uitschakeling geactiveerd. De indicator B8 gaat branden.
Opmerking:
De functie timer voor in- en uitschakeling kan gecombineerd worden.
Gebruik voor het instellen van de tijd van de automatische in- of uitschakeling, d.w.z. de tijd waarna het apparaat
automatisch wordt in- of uitgeschakeld, de knop B17. De ingestelde tijd wordt gewijzigd met stappen van 0,5 uur. Na 10
uur wordt de ingestelde tijd gewijzigd met stappen van een uur. Door de knop ingedrukt te houden, kunt u het instellen
versnellen.
De ingestelde tijd wordt binnen 5 seconden opgeslagen in het geheugen en het display B10 keert terug naar de
weergave van de vochtigheidsinstelling.
Het in- of uitschakelen van het apparaat of resetten van de ingestelde tijd annuleert de instelling van de automatische
timer. De timer wordt ook geannuleerd als op het display B10 de melding P2 wordt getoond.
7. IONISATIEFUNCTIE INSTELLEN
De ION-knop B11 dient voor het in- en uitschakelen van de ionisatiefunctie, die negatief geladen ionen toevoegt aan de
■
lucht en het effect van frisse lucht na regen creëert. De instelling van de ionisatiefunctie wordt aangegeven door de led-
indicator B1.
8. SIGNALISERING VOOR FILTERREINIGING
Na 250 bedrijfsuren van de ventilator gaat de indicator B3 branden, die aangeeft dat het filterA7 gereinigd moet worden.
■
Druk na reiniging van het filter A7 volgens de instructies in het hoofdstuk Reiniging en onderhoud op de knop B13 om de
■
teller van de bedrijfsuren van de ventilator te resetten. De indicator B3 dooft nu.
9. AUTO-DEFROST FUNCTIE
Het apparaat is uitgerust met een Auto-defrost functie (automatisch ontdooien). Dit betekentdat als er op de verdamper
■
ijs wordt gevormd, de compressor uitschakelt zodat deze niet beschadigd raakt. De ventilator blijft in werking totdat het
ijs ontdooid is.
Het proces van automatische ontdooiing wordt aangegeven doordat de melding P1 brandt op het display B4. Beëindiging
■
van het proces wordt aangegeven doordat de led-indicator B4 dooft.
AFVOER VAN CONDENSAAT
Voor de afvoer van het condensaat kan de tank A2 of de afvoerslang A9 worden gebruikt.
■
1. AFVOER VAN CONDENSAAT IN DE TANK
Zorg er voordat u het apparaat inschakelt voor dat de opening A8 is afgesloten met de dop.
■
Tijdens de werking wordt het condensaat opgevangen in de tank A2. Zodra deze vol is, schakelt het apparaat automatisch
■
uit. De indicator B7 gaat knipperen en op het display B10 wordt de melding P2 getoond. Schuif de tank A2 er voorzichtig
uit en leeg hem. De bodem van de tank A2 is niet vlak; zet de tank daarom niet op de grond als deze gevuld is met
condensaat. Anders kan de tank omvallen. Plaats de tank A2 na het legen terug. De werking van het apparaat wordt
automatisch hervat.
Als de tank A2 gevuld is met water en het apparaat in de standby-stand staat, brandt de led-indicator B7.
■
Opmerking:
Ga bij het verwijderen van de tank A2 voorzichtig te werk, zodat u de tank niet laat vallen en de binnenste
Advertenties
Inhoudsopgave
