8. Verhelpen van problemen
8-1 Automatische test
Dit apparaat is voorzien van een zelftestfunctie waarmee u kunt nagaan of alles naar behoren werkt. Als tijdens die test een
fout optreedt, moet u als volgt tewerk gaan. (Voor deze test hebt u geen computer nodig.)
A Zie "Werken met materiaalrollen" (blz. 19) en laad
het materiaal.
B Installeer het mesje in de snijwagen. Zie "Mesje instal-
leren" (blz. 23).
C Druk verschillende keren op [MENU].
UNSETUP
D Druk verschillende keren op [ ].
OTHERS
8-2 Eerste hulp bij problemen...
De GX-500/400/300 "doet het niet"
Is het netsnoer naar behoren aangesloten?
• Sluit het bijgeleverde netsnoer naar behoren aan op het
apparaat en een extern stopcontact.
Misschien staat het apparaat uit.
• Schakel het apparaat in.
Hebt u het apparaat tijdelijk gestopt? In de pauzestand
actief?
CONTINUE
STOP
• Als het display de hier getoonde boodschap afbeeldt, is
de pauzestand actief. Druk opnieuw op de [PAUSE]-
knop om de snijopdracht voort te zetten. Om de
opdracht definitief te stoppen moet u eerst de dataover-
dracht van de computer stopzetten. Houd de [ENTER]-
knop vervolgens minstens 0,5 seconden ingedrukt.
Is het apparaat klaar voor gebruik?
• Zolang de [SETUP]-indicator niet oplicht, kan er niets
worden uitgesneden. Zie "Werken met materiaalrol-
len" (blz. 19) en laad het materiaal naar behoren. Acti-
veer vervolgens de "Setup"-stand van het apparaat.
PAUSE
ENTER
E Druk op de [® ® ® ® ]-knop. Druk verschillende keren op
[ ].
SELF TEST
F Druk op de [ENTER]-knop.
De controlefunctie wordt gestart. Als de in deze afbeel-
ding getoonde vorm wordt uitgesneden, werkt het
apparaat naar behoren.
Hebt u de driver naar behoren ingesteld?
• Controleer vooral de instellingen van de uitgangspoort.
Meer details hierover vindt u in de "Installation and
Setup Guide" op de bijgeleverde CD-ROM.
Hebt u de computer wel op het apparaat aangesloten?
• Sluit de computer aan op het apparaat. Zie "Achter-
kant" (blz. 13) en eventueel "Installation and Setup
Guide" op de bijgeleverde CD-ROM.
Kloppen de instellingen van het besturingssysteem?
• Controleer de volgende dingen:
- Keuze van de uitgangspoort
- Keuze van het uitvoerapparaat
- Verzonden commando's
- Andere instellingen
Controleer de instellingen van het besturingsysteem en
corrigeer ze waar nodig.
Kloppen de instellingen van het gebruikte programma?
• Kies altijd het juiste apparaat voor de uitvoer. Als name-
lijk een andere commandoset wordt gebruikt, werkt het
apparaat in het beste geval niet zoals verwacht. Eventu-
eel moet u tevens de instelling van de oorsprong wijzi-
gen. Controleer de instellingen van de software en cor-
rigeer ze waar nodig.
Handleiding Verhelpen van problemen
53