Bij bedekking met holle dakpannen/dakpannen
Bij de onderste indekplaten is voor het bedekken met holle dakpannen/
dakpannen al een afdichtband met lijmoppervlak aangebracht.
1. Beschermfolie van het lijmoppervlak op de afdichtband aftrekken.
2. Loodslab in het voorste gebied voorzichtig door drukken met de hand
op de dakpanvorm aanpassen.
De indekplaat wordt daarbij met het afdichtband op de dakpan ge-
plakt.
1.
Afb. 76 Loodslab op bedekking plakken
Bij bedekking met leisteen/shingles
▶ Lijmkoord voor onderste indekplaat inkorten. Indien nodig in stukken
snijden, zodat per indekplaat minimaal 50 cm lijmkoord beschikbaar
is.
1. Onderkant van de onderste indekplaat iets optillen en het lijmkoord
op de bedekking drukken.
2. Beschermfolie van het lijmkoord aftrekken.
3. Onderste weer naar beneden drukken.
De plaat wordt met het afdichtband op de leisteen geplakt.
1.
3.
Afb. 77 Onderste indekplaat op bedekking plakken
SolarLine • 6720806156 (2023/10)
2.
67
6720647
0010047968-001
2.
0010047969-001
Afsluitende werkzaamheden | 11
11
Afsluitende werkzaamheden
11.1
Controleer de installatie
OPMERKING
Schade aan de installatie door corrosie!
Wanneer waterresten na het spoelen of de druktest langere tijd in het
zonnesysteem blijven staan, dan kan corrosie ontstaan.
▶ Zonnesysteem direct na de lekdichtheidscontrole ( handleiding
zonnestation) met zonnevloeistof in bedrijf nemen.
Wanneer u de genoemde controlewerkzaamheden heeft uitgevoerd:
▶ Als afsluiting de isolatiewerkzaamheden uitvoeren.
Controlewerkzaamheden:
1
Alle overgangen naar collector en dakbedekking
sneeuw- en regendicht uitgevoerd?
Tabel 19
Wanneer u de ontluchting van het zonnesysteem met een automatische
ontluchter op het dak (accessoires) uitvoert, dan moet u na het ontluch-
ten de kogelkraan sluiten (instructie zonnestation).
Het zonnesysteem wordt in bedrijf gesteld conform de specificaties van
de installatie- en onderhoudsinstructie van het zonnestation.
11.2
Dak bedekken
▶ Bijgesneden uiteinden van de dakpannen indien nodig met passen
klemmen uit de dakdekkerhandel bevestigen.
OPMERKING
Schade aan het gebouw door daklekkage.
▶ Zorg ervoor dat de dakpannen bij het dekken ver genoeg op de indek-
platen liggen.
11.2.1 Bovenste dakpan
Bij bedekking met leisteen/shingles kunnen de platen direct op de indek-
plaat worden gelegd. De dakpanhouder is niet nodig.
Bijsnijden van de bovenste dakpan en positie van de dakpanhouder
bepalen
▶ Dakpanhouder op de indekplaat plaatsen, nog niet bevestigen.
▶ Gehele dakpan boven op de indekplaat en de dakpanhouder plaat-
sen.
▶ Het bijsnijden van de dakpan zodanig vastleggen, dat aan de volgen-
de voorwaarden is voldaan:
– De dakpan dekt de indekplaat zover mogelijk af, maar raakt de in-
dekplaat echter niet.
– De bijgesneden dakpan ligt onder dezelfde hoek als de niet bijge-
sneden dakpannen buiten het collectorveld
31