2.4.1 Verbinding van de zonnevelden (DC gelijkstroom)
2.4.1.1 Vereisten voor photo-voltaïsche modules
De SVT is ontwikkeld voor verbinding met één kring voor de SVT 02KS/03KS/05KP of
twee kringen voor de SVT PVIN04/05KS, waarbij PV modules van hetzelfde type in serie
geplaatst worden (modules van hetzelfde type, identieke orientatie, kanteling en
nummer).
De unit beschikt over vier DC verbindingen (twee voor elke kabel) voor
verbinding van de PV modules. De verbindingskabels van de PV
modules moeten ook uitgerust zijn met dit type van plugverbinding.
Het is aanbevolen de door GE meegeleverde kabel te gebruiken voor
de verbinding tussen de inverter en de DC verbindingsdoos.
Lijst van meegeleverde kabels en connectoren.
Referenties
Aantal
PVIN02KS, PVIN03KS,
3
PVIN04KS
3
PVIN05KS
2
2
1
1
1
1
3
Verzegelkapje
3
Speciale bedradingen:
Indien de toepassing een speciale bedrading vereist moet
er extra voor gezorgd worden dat de connectoren correct
gekrimpt worden.Een slechte verbinding kan gevaarlijke
situaties tot gevolg hebben.
Bestelreferenties voor de verschillende connectoren:
Kabelkoppeling mannelijk
Verzegelkapje
PV-KST4/6Ⅱ
PV-SVK4
Kabelkoppeling vrouwelijk
Verzegelkapje
PV-KBT4/6Ⅱ
PV-BVK4
Voor meer informatie, raadpleeg:
www.multi-contact.com
AWG
Lengte
Afbeelding
12
3m
12
3m
12
3m
12
3m
10
3m
10
3m
12
0,2m
12
0,2m
N/A
N/A
N/A
N/A
Paneelverbinding mannelijk
PV-ADSP4/6
Paneelverbinding vrouwelijk
PV-ADBP4/6
14
2.4.1.2 Verbinding met de PV Module
De SVT is uitgerust met PV snelverbindingen voor snelle verbinding van maximaal
twee PV-kabels (Enkel bij SVT PVINK04KS/ PVINK05KS).
PV Snelverbindingen
De richtlijnen voor het bepalen van de zonnevelden met de SVT PV-Inverter ingangen
en het bepalen van het aantal vereiste panelen noodzakelijk in de photo-voltaïsche
kring moeten aan volgende drie vereisten voldoen :
1. Om schade aan de inverter te vermijden, zorg ervoor dat de
maximale open-kring spanning (Voc) van elke PV -kring lager is dan
500V
in elke omstandigheid. Een spanning hoger dan 500 Vdc zal de
DC
inverter beschadigen.
2. Overschrijd de maximale kortsluitstroom van het apparaat niet.
(vermeld op het apparaat)
3. Voor een maximale energieopbrengst te bekomen, zorg ervoor dat
de VMP (spanning bij maximale stroomsterkte) in de meeste
omstandigheden nooit lager is dan 150 Vdc en nooit hoger dan 450
Vdc.
15