Configuratie van de DC ingang
Stap 6: Eenmaal het land geconfigureerd is, dient de DC
ingang geconfigureerd te worden. De LCD schermweergave is
zoals Fig. 5f en Fig. 5g.
Stap 7: Gebruik toets
of
om de DC
ingang te configureren.
Stap 8: Druk toets
om te bevestigen en ga naar de volgende stap.
ID configuratie
Stap 9: Na de DC ingang te configureren moet de
identificatie (ID) van de inverter bepaald worden. De LCD
schermweergave is zoals Fig. 5h en Fig. 5i.
Stap 10: Gebruik toets
of
om het ID nummer te kiezen van
Stap 11: Druk toets
om te bevestigen en verlaat de setting mode.
De LCD schermweergave is zoals Fig. 5j.
Herstart de inverter
Opgelet: De nieuwe configuratie wordt in het geheugen van de inverter
bewaard, maar het toestel moet terug opgestart worden om de
veranderingen op de parameters te zien.
Stap 12: Schakel de DC automaat uit en wacht tot het LCD scherm en de
LEDS uit zijn, daarna wordt de DC automaat terug ingeschakeld.
Controle van de nieuwe configuratie
Stap 13: Na de herstart van de inverter moet op de toets
gedrukt worden om de configuratie te controleren. De inverter
geeft de 3 parameters weer die gewijzigd werden: ID, land en DC
ingang. Gebruik toets
of
om elk van deze parameters
te controleren.
Druk opnieuw de menu toets
verlaten.
Fig. 5f
Standaard config. (PVIN05KS)
Parallel config (PVIN05KP)
Fig. 5h
Fig. 5k
Fig. 5m
om de weergavefunctie te
24
4.1 Operationele test en installatieinstructies
4.1.1 Zet de hoofdschakelaar (DC) in de ON stand.
De inverter start automatisch van zodra deze een gelijkspanning hoger dan
Fig. 5g
120 VDC ontvangt. Alle leds lichten op. Het LCD display geeft de waarden weer
4.1.2 Na 3 seconden zal het LCD display waarden geven van figuren 5b en 5c . De
groene led knippert om aan te duiden dat het ingaand DC vermogen lager is
Fig. 5i
dan het minimaal door de inverter vereiste vermogen. De gele led licht
tot
.
continu op om aan te duiden dat er geen netspanning aanwezig is.
5b
Fig. 5j
Fig. 5l
zoals in figuur 5a
5c
25
Fig. 5a