2.4
Reglementair gebruik
Gebruik het apparaat alleen binnen het kader van de bijbehorende technische gegevens. Alle
afwijkende bedrijfsomstandigheden worden als niet-reglementair beschouwd. De gebruiker van
het apparaat is als enige aansprakelijk voor eventuele hieruit voortvloeiende schade.
Let in het bijzonder op het volgende:
• Bij niet-reglementair gebruik vervalt de aansprakelijkheid en de aanspraak op garantie. De
gebruiker van het apparaat is als enige aansprakelijk voor uit niet-reglementair gebruik
voortvloeiende schade. Oneigenlijk gebruik bestaat bijv. uit:
– Gebruik van onderdelen, accessoires, reserveonderdelen of vervangingsonderdelen die
niet zijn vrijgegeven en goedgekeurd door Benning voor de toepassing
– Het niet in acht nemen, manipuleren, veranderen of verkeerd gebruiken van de
gebruiksaanwijzing of de daarin opgenomen instructies en aanwijzingen
– Elke vorm van misbruik van het apparaat
– Ander of verdergaand gebruik anders dan in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven
• Garantie- en aansprakelijkheidsclaims zijn in het algemeen uitgesloten indien de schade te
wijten is aan overmacht.
• Wanneer voorgeschreven onderhoudsbeurten tijdens de garantieperiode niet regelmatig of
niet tijdig conform de specificaties van de fabrikant worden uitgevoerd, dan kan pas over
een garantieclaim worden beslist nadat de onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.
Neem contact op met de technische ondersteuning [} pagina 9] mocht u vragen hebben.
Gebruik van het apparaat
Neem de volgende basisplichten in acht bij het gebruik van het apparaat:
• Gebruik het apparaat alleen wanneer het zich in een technisch onberispelijke en
bedrijfsveilige toestand bevindt. Controleer het apparaat voorafgaande aan elk gebruik op
beschadigingen.
• Het personeel moet gekwalificeerd zijn voor de desbetreffende taak.
• Neem de van toepassing zijnde voorschriften inzake arbeidsveiligheid en
milieubescherming in acht.
• Gebruik het apparaat alleen in een droge omgeving.
• Gebruik het apparaat alleen in stroomcircuits van overspanningscategorie III met een
maximum van 600 V of overspanningscategorie IV met een maximum van 300 V-geleider
tegen aarde.
• Gebruik geschikte (goedgekeurde) veiligheidstestkabels. Bij metingen in stroomcircuits van
overspanningscategorie III of IV mag het uitstekende geleidende deel van een contactpunt
van de veiligheidstestkabel niet langer zijn dan 4 mm. Monteer voorafgaande aan de
metingen de bij het apparaat geleverde opsteekdoppen op de contactpunten (met CAT III
en CAT IV aangegeven).
• Om een gevaarlijke spanning op te sporen en een gevaar uit te sluiten, moet altijd eerst een
bestaande spanning zonder laag-doorlaatfilter (zonder HFR hoogfrequentonderdrukking)
worden gemeten.
• Om gevaar als gevolg van foutieve metingen te voorkomen, dient u lege batterijen
onmiddellijk te vervangen.
12
BENNING CM 2-1
Veiligheid
2.4 Reglementair gebruik
5191 / 11/2021 nl