Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Weergave Van Maximum- En Minimumwaarden; Terugstelling Van Maximum- En Minimumwaarden; Alarm Functie Voor Luchtdrukverschil - TFA 35.1124 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen
  • NL

Beschikbare talen

  • DUTCH, pagina 19
TFA_No. 35.1124_Anleitung
02.06.2023
13:32 Uhr
Maritiem weerstation
• Gebruik de CH/+ of MAX/MIN/– toets om de gewenste instelling te bepalen, zo lang de weergave knippert.
• Druk op de SET/MODE toets om de instelling te bevestigen en naar de volgende waarde te gaan.
• De volgorde is als volgt:
– Relatieve luchtdruk (standaardinstelling 1013 hPa)
– DCF ontvangst ON/OFF (standardinstelling: DCF ON)
– Tijdzone -12/+12 (standaardinstelling: 00H)
– Automatische terugstelling van de maximale en de minimale waarden ON/OFF (standaardinstelling: AUTO MINMAX OFF)
– Uren, minuten
– Jaar, maand, dag
6.1.1 Instelling van de luchtdruk
• In de instelmodus moet de relatieve luchtdruk op de opstellingsplaats worden ingevoerd. Informeer u over de actuele luchtdruk in uw omgeving
(meteorologisch instituut, internet, opticien, geijkte weerstations aan openbare gebouwen, luchthaven).
6.1.2 DCF ontvangst
• Normaal is de standaard DCF-ontvangst ingeschakeld (DCF ON) en na succesvol ontvangst van het DCF-signaal is een handmatige tijdinstelling niet
nodig.
• In de instelmodus kunt u de ontvangst van het DCF signaal uitschakelen (DCF OFF) of weer inschakelen.
• Nadat u de ontvangst gedeactiveerd heeft, moet u de tijd handmatig instellen. Op het display verschijnt geen tijdzone.
• Bij geactiveerde DCF-ontvangst wordt de handmatig ingestelde tijd overschreven als de ontvangst succesvol is.
6.1.3 Instelling van de tijdzone
• In de instelmodus kunt u een correctie van de tijdzone (+12/-12) maken.
• Een correctie van de tijdzone is vereist wanneer het DCF-signaal wel kan worden ontvangen, maar de tijdzone van de DCF tijd afwijkt (bijvoorbeeld, +1 =
één uur later).
6.1.4 Automatische terugstelling van de maximale en de minimale waarden
• In de instelmodus kunt u de automatische terugstelling van de maximale en de minimale waarden activeren (AUTO MINMAX ON) of deactiveren.
• Is de automatische terugstelling activeert verschijnt permanent op het display AUTO.
• De maximum- en de minimumwaarden worden automatisch dagelijks om 0.00 h gereset (zie: „Terugstelling van maximum- en minimumwaarden").
7. Maximum- en minimumwaarden

7.1 Weergave van maximum- en minimumwaarden

• Druk op de MAX/MIN/– toets in de normaal-modus. Op het display knippert MAX.
• Op het display verschijnen de maximum meetwaarden voor temperatuur, luchtvochtigheid en luchtdruk sinds de laatste reset.
• Als u zenders heeft aangesloten, kunt u met de CH/+ toets tussen de kanalen en de binnentemperatuur wisselen.
• Druk nogmaals op de MAX/MIN/– toets om de laagste waarden op te vragen. Op het display knippert MIN.
• Druk nog eens op de MAX/MIN/– toets, om de actuele waarden te verkrijgen.

7.2 Terugstelling van maximum- en minimumwaarden

a) Handmatige terugstelling
Druk op de SET/MODE toets en houd deze 3 seconden ingedrukt, wanneer op het display de maximum- of minimumwaarden verschijnen. De waar-
den worden gewist en op de actuele waarde teruggezet.
b) Automatische terugstelling
Voorwaarde: de automatische reset is ingeschakeld in de instelmodus (AUTO MINMAX ON). AUTO verschijnt permanent op het display.
De maximum- en de minimumwaarden worden automatisch dagelijks om 0.00 h gereset.
Een tussentijdse handmatige reset is ook mogelijk.
38
Seite 20
Maritiem weerstation
8. Luchtdruk
• De geïntegreerde barometer meet de luchtdruk in hectopascal (hPa).
• De luchtdruk komt overeen met het gewicht van de ons omgevende luchtlaag en is afhankelijk van het weer en de plaatselijke hoogte.
• De relatieve luchtdruk geldt voor het zeeniveau en moet in de instelmodus op de actuele referentiewaarde op de plaats van installatie worden ingesteld
(zie „Handmatige instellingen").
8.1 Luchtdrukverloop
• Op het display verschijnt het luchtdrukverloop van de afgelopen uren in drie selecteerbare tijdsperioden:
– 24 uur (in stappen van 2 uur, verschil ±6 hPa)
– 3 uur (in stappen van 15 minuten, verschil ±3 hPa)
– 1 uur (in stappen van 5 minuten, verschil ±3 hPa)
• Druk kort op de SET/MODE toets om de tijdsperiode te selecteren. „1 h" knippert. Gebruik de SET/MODE toets om de gewenste instelling te bepalen, zo
lang de weergave knippert. Wacht 5 seconden, het apparaat neemt dan automatisch de instelling over.
• Na de inbedrijfstelling staan alle balken op de positie „0" totdat het apparaat de nodige gegevens heeft geregistreerd.
• De „0h" in het midden van de schaal is gelijk aan de huidige luchtdruk en elke wijziging (±2, ±4, ±6) toont hoe veel „hPA" de afgelopen druk gedaald
of gestegen is in vergelijking met de huidige druk in de overeenkomstige periode.
• Als het verschil groter is dan het weergavebereik, wordt geen balk weergegeven.
• Aflopende balken betekenen dat de luchtdruk gedaald is en het weer verwacht wordt te verslechteren. Oplopende balken geven aan dat het weer verbe-
tert.
8.2 Luchtdrukverschil
• De weergave T-1h en T-3h toont de grootste afwijking van de huidige luchtdruk in het laatste uur respectievelijk in de laatste 3 uur in hPa.
• Als de luchtdruk snel daalt (1 tot 2 hPa per uur), is er kans op onweer en storm.

8.3 Alarm functie voor luchtdrukverschil

8.3.1 Alarm instelmodus
• U kunt een low-alarm en een hi-alarm instellen voor het luchtdrukverschil T-1 en T-3.
• Houdt u de ALARM toets drie seconden ingedrukt om in de alarm-instelmodus te komen.
• Als eerste instelmogelijkheid knippert het symbool voor de bovenste alarmgrens (standaard OF(F)) voor T-1h. Stel de gewenste bovengrens (+0,1 tot
+9,9) met de CH/+ of MAX/MIN/– toets in, zo lang de weergave knippert.
• Bevestig met de ALARM toets.
• Indien u een alarm niet wenst in te stellen, druk dan nogmaals op de ALARM toets om naar het volgende alarm te gaan.
• De volgorde is als volgt: T-1h bovenste alarmgrens, T-1h onderste alarmgrens, T-3h bovenste alarmgrens, T-3h onderste alarmgrens.
• Druk nogmaals op de ALARM toets om in de normaal modus terug te keren.
• Bij geactiveerd alarm verschijnen het bijbehorende alarmsymbolen op het display
• Om te deactiveren, zet u de betreffende alarmgrens terug op „OF(F)" in de alarminstelmodus met behulp van de CH/+ of MAX/MIN/– toets.
8.3.2 Geval van een alarm
• In het geval van een alarm knippert het desbetreffende symbool en u hoort een alarmsignaal ca. 60 seconden
• De alarmtoon klinkt driemaal per 30 seconden door totdat de gemeten waarde weer binnen de ingestelde alarmgrens ligt.
• Het alarm kunt u met een willekeurige toets beëindigen.
• Het alarmsymbool knippert, zo lang de alarmtoestand bestaat.
9. Trendpijlen
• De trendpijl toont u of de luchtdruk in de afgelopen 3 uur stijgt, daalt of gelijk blijft.
Stijgen (+1-2 hPa)
Verbetering van het weer
39

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave