3.2.1.2 Instelling van verlichting uitgeschakeld
In deze modus wordt geen enkele verlichtingswaarde uitgevoerd. De aanwezigheidsdetector bedient zijn uitgangen (lokaal of via
KNX bus) bij aanwezigheid met een vooraf ingestelde dimwaarde (standaardwaarde: 100ù). Deze kan gewijzigd worden met een
KNX drukknop of met de IR EEK002 / EE808 afstandsbediening.
Het object Dimuitgang % regelt de dimwaarde voor ON gedurende de aanwezigheid + de vertragingsduur (de vertragingsduur
kan rechtstreeks op het apparaat ingesteld worden of met een parameter ETS). Aan het einde van de vertraging, wordt de
uitgang (lokaal of via KNX bus) ingesteld op de dimwaarde voor OFF.. Aan het einde van de vertraging niveau OFF (parameter
ETS of 15 minuten in lokale instelling), wordt de uitgang volledig onderbroken.
Men kan de dimwaarde ON (in %) wijzigen via een KNX drukknop (object Dimmen) of via een EEK002 / EE808 infrarood
afstandsbediening.
Het object ON / OFF moet de detector activeren wanneer hij toelating heeft. Bij ontvangst van een commando ON (1), bedient de
detector de overgang naar Dimmen voor ON (in %) (Aanwezigheid) en lanceert de vertraging. Bij ontvangst van een commando
OFF (0), gebruikt men dimmen voor OFF. Het commando wordt genegeerd indien Prioriteit actief is (instelwaarde, prioriteit) of
wanneer Autorisatie = OFF.
Als de detector geactiveerd is (Autorisatie = ON), dient het object Afstandsbediening voor de omschakeling van de detector
(voor meer details over deze functie, cf. § Werking van de derogatie); de uitgang gaat over naar Dimwaarde = ON als het licht
gedoofd is en gaat over naar Dimwaarde = OFF (0) als het licht al geactiveerd is.
Als de detector uitgeschakeld is (Autorisatie = OFF), gebruikt men de afstandsbediening om de uitgangsstatus te wijzigen.
Bij het overgaan naar ON, gaat de uitgang voor de vertraging over naar 100%.
Men activeert en desactiveert de detector met het object Autorisatie. Als de detector uitgeschakeld is, kan deze gebruikt worden
als timer met een KNX drukknop. Het object Scenenummer maakt het mogelijk de opgeslagen dimwaarde in de parameters te
activeren (bv. Oproep scene bij dimmen 10%). Deze dimwaarde wordt dan beschouwd als nieuwe dimwaarde bij aanwezigheid.
De sceneoproep lanceert de vertraging. Deze besturing wordt genegeerd wanneer een prioriteit actief is (Waarde prioriteit) en als
Autorisatie = OFF.
Het prioriteitsniveau (in %) dat in de ETS parameters ingesteld is, wordt gebruikt als de prioriteit door het object Prioriteit
geactiveerd werd. Wanneer de prioriteit actief is, kan geen enkele andere aanwezigheidsdetectie uitgevoerd worden.
Het object Status ON / OFF communiceert aan de detector de status van de wijziging van de gecontroleerde verlichtingscircuits
via de bus. Wanneer de wijzigingsstatus overgaat naar OFF, schakelt de detector de aanwezigheidsdectectie kort uit (minder dan
1 sec). Zo vermijdt men foutieve detecties die bij het doven van het licht voorkomen.
➜
Parameterscherm
Scherm 5
TCC521E
18
6T 8081-06a