3.2 KNX objecten van de aanwezigheidsdetector voor de regeling van de verlichting
Het object Dimuitgang % (1 byte) regelt via de KNX bus verlichtingsuitgangen waarop de dimwaarden (%) geregeld worden, die
berekend worden uit de verlichtingsinstelling.
Het object Dimmen (4 bit) kan de gewenste verlichtingswaarde of de huidig vastgelegde dimwaarde (%) wijzigen in functie van
de vaste modus (instelling verlichting actief / uitgeschakeld). Deze wijziging heeft zowel betrekking op de DALI / DSI uitgang als
de verlichtingsuitgangen bestuurd door de KNX bus (Dimuitgang %).
Met het object Prioriteit (2 bit) kan een gewenste verlichtingswaarde (Lux), die in de parameters met de waarde Prioriteit actief
ON geregeld wordt of, in functie van de modus, een vooraf ingestelde dimwaarde (%) geregeld wordt, opgelegd worden. De
oproep Prioriteit actief = OFF bepaalt de uitgangswaarde op OFF. Met het object Scenenummer kunnen gewenste
verlichtingswaarden (Lux) opgeroepen worden die in de parameters ingesteld zijn of, in functie van de modus, een vooraf
ingestelde dimwaarde (%).
De aanwezigheidsdetector wordt in- of uitgeschakeld door het object Autorisatie (1 bit). Wanneer het commando Autorisatie =
OFF, schakelt de aanwezigheidsdetector bovendien het bestuurde verlichtingscircuit uit.
Het object Afstandsbediening maakt het mogelijk te schakelen tussen Aanwezigheid en Afwezigheid.
➜
Parameterscherm
3.2.1 Instelling van de verlichting
Het type instelling kan rechtstreeks op niveau van de detector vastgelegd worden met de potentiometer voor instelling of met de
parameters in de ETS.
Er zijn drie functionele modi beschikbaar:
• Potentiometer instelling (lokale instellingen),
• Actief,
• Niet actief.
TCC521E
Scherm 3
14
6T 8081-06a