Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Frequentiemetingen

De meter meet de frequentie van een spannings- of
stroomsignaal door het aantal keren te tellen dat het
signaal per seconde een drempel overschrijdt.
Tabel 6 is een samenvatting van de triggerniveaus en
frequentiemetingtoepassingen, met gebruik van de
verschillende bereiken van de spannings- en
stroomfuncties van de meter.
Om de frequentie te meten, verbindt u de meter met de
signaalbron; druk vervolgens op
drukken, wordt de triggerflank tussen + en - geschakeld,
wat door het symbool links op het display is aangegeven
(zie afbeelding 9 onder 'Duty cycle'). Door op
drukken, stopt of start u de teller.
De meter gaat automatisch naar één van vijf
frequentiebereiken: 199,99 Hz, 1999,9 Hz, 19,999 kHz,
199,99 kHz en groter dan 200 kHz. Voor frequenties
onder 10 Hz, wordt het display bijgewerkt met de
ingangsfrequentie. Onder 0,5 Hz kan het display instabiel
zijn.
. Door op  te
te
Hier volgen enkele tips voor het meten van de frequentie:
Als een uitlezing 0 Hz laat zien of instabiel is, is het
ingangssignaal misschien lager dan het triggerniveau
of benadert het dat niveau. U kunt deze problemen
gewoonlijk verhelpen door een lager bereik te
selecteren, wat de gevoeligheid van de meter
verhoogt. In de functie  hebben de lagere bereiken
ook lagere triggerniveaus.
Als een uitlezing een veelvoud blijkt van wat u verwacht,
is het ingangssignaal misschien vervormd. Vervorming
kan multipel triggeren van de frequentieteller
veroorzaken. Door een hoger spanningsbereik te
selecteren en dus de gevoeligheid van de meter te
verlagen, kan dit probleem misschien worden verholpen.
U kunt ook proberen een gelijkstroombereik te selecteren,
wat het triggerniveau verhoogt. Gewoonlijk is de laagste
frequentie die wordt weergegeven, de juiste.
Digital Multimeter
Metingen verrichten
25

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave