Warmtepomp lucht/water, Split twee diensten
3 Koeltechnische aanlsuiting
en procedure onder gas brengen
" Dit toestel gebruikt het koelmiddel R410A.
Leef de wetgeving op de hantering van koelvloeistoffen na.
3 1
Regels en voorzorgen
" De aansluitingen moeten worden uitgevoerd op
de dag dat de installatie met gas gevuld wordt
(zie §
3.4, bladzijde
• Minimum benodigd gereedschap
- Stel
manometers
met
voorbehouden zijn voor HFK's (FluorKoolwaterstoffen).
- Vacuometer met afsluitkranen.
- Speciale vacuümpomp voor HFK's (Gebruik van een
klassieke vacuümpomp toegelaten op voorwaarde dat
ze uitgerust is met een terugslagklep op de aanzuiging).
- Flare-apparaat, Buizensnijder, Afbramer, Moersleutels.
- Goedgekeurde gaslekdetector (gevoeligheid 5g/jaar).
" Verbod om gereedschap te gebruiken dat in contact
geweest is met HCFK's (bijvoorbeeld R22) of CFK's.
" De constructeur wijst elke aansprakelijkheid
inzake waarborg af indien de bovenstaande
richtlijnen niet worden nageleefd.
• Dudgeons (flarekoppelingen)
" Smeren met minerale olie (voor R12, R22) is verboden.
- Smeer enkel met polyolesterolie voor koelsystemen
(POE). Indien er geen POE olie beschikbaar is, voer
de montage dan droog uit.
Geen minerale olie gebruiken.
• Soldeerwerken op de koelkring (indien nodig)
- Solderen met zilver (minstens 40% aanbevolen).
- Uitsluitend solderen onder inwendige droge stikstofflux.
• Opmerkingen
- Na elke ingreep op de koelkring en vóór de definitieve
aansluiting, dient u de doppen terug te plaatsen om
verontreiniging van de koelkring te vermijden.
- Gebruik droge stikstof om metaaldeeltjes uit de leidingen
te verwijderen om te vermijden dat er vocht binnendringt,
wat schadelijk is voor de werking van het toestel. In het
algemeen moeten alle voorzorgen worden genomen
om te vermijden dat er vocht in het toestel dringt.
- Breng thermische isolatie aan op de gas- en
vloeistofleidingen om condensatie te vermijden. Gebruik
isolerende moffen die bestand zijn tegen een temperatuur
van meer dan 90°C. Indien het vochtgehalte op de
plaatsen waar de koelleidingen lopen 70% zou kunnen
overschrijden, moeten deze laatste bovendien beschermd
worden met isolatiemoffen. Gebruik een mof die 15 mm
dikker is indien de vochtigheidsgraad 70~80% bereikt, en
een mof die 20 mm dikker is indien de vochtigheid 80%
overschrijdt. Indien de aanbevolen dikten niet worden
nageleefd in de hierboven beschreven omstandigheden,
Handleiding voor installatie en indienststelling "1767 - NL"
20).
slangen
die
uitsluitend
Het verwijdde oppervlak
bestrijken met koelolie POE
zal er zich condensatie vormen op het oppervlak van de
isolatie. Tot slot dient men erop te letten dat er isolatiemoffen
gebruikt worden waarvan de warmtegeleidbaarheid kleiner
dan of gelijk is aan 0.045 W/mK wanneer de temperatuur
gelijk is aan 20°C. De isolatie moet ondoorlaatbaar zijn
om bestand te zijn tegen het doordringen van damp
gedurende de ontdooicycli (glaswol is verboden).
3 2
Vervormen van de koelbuizen
3 2 1 Buigen
De koelbuizen mogen alleen met de buizenplooier of
de buigveer in vorm gebracht worden om elk risico van
verplettering of breuk te voorkomen.
" Opgepast
• Verwijder de isolatie plaatselijk om de buizen te buigen.
• Buig het koper niet over een hoek van meer dan 90°.
• Buig de buizen nooit meer dan 3 keer op dezelfde
plaats, omdat er dan een begin van breuk kan ontstaan
(harden van het metaal).
3 2 2 Uitvoering van de verbredingen
- Snijd de buis met een buizensnijder op de geschikte
lengte zonder ze te vervormen.
- Verwijder de bramen zorgvuldig en houd daarbij de buis
naar beneden om te voorkomen dat er metaaldeeltjes
in de buis terechtkomt.
- De flaremoer uit de koppeling op de aan te sluiten
kraan nemen en de buis door de moer steken.
- Voer de verbreding uit door de buis uit het flare-
apparaat te laten steken.
- Controleer na het verbreden de staat van de kraag (L).
Deze mag geen enkele kras of begin van breuk
vertonen. Controleer ook de afmeting (B).
Flare-apparaat
ø Leiding
L
6.35 (1/4")
1.8 tot 2
9.52 (3/8")
2.5 tot 2.7
12.7 (1/2")
2.6 tot 2.9
15.88 (5/8")
2.9 tot 3.1
figuur 17 - Verwijding voor flareverbindingen
B
Flare-
moer
L
C
Leiding
Afmetingen in mm
B
/
C
0
-0 4
9 1
17
13 2
22
16 6
26
19 7
29
- 17 -