OPGELET! Zet geen dieren of planten in de directe luchtstroom. Het afvoerwater van de airconditioner is niet drinkbaar. Gebruik de unit nooit in bewaar- of bergplaatsen van levensmiddelen, planten of dieren, precisieapparatuur of kunstwerken. Tijdens het verwarmen worden de aansluitkranen warm: voorzichtig! Oefen geen zware druk op de radiatorlamellen uit.
Pagina 4
configureren. U kan tot vier timerinstellingen AAN of UIT per dag configureren. PROGRAM TIMER Met de programtimer kunt u instellen wanneer uw toestel AAN- of UIT-geschakeld moet worden. Binnen een tijdspanne van 24u kan u 1 keer omschakelen van UIT naar AAN of van AAN naar UIT. SLEEP TIMER Wanneer tijdens de verwarmingsfunctie de SLEEP-toets wordt ingedrukt, daalt de thermostaatinstelling geleidelijk aan.
OVERZICHT ONDERDELEN BINNENUNIT Opent wanneer het toestel in werking is en sluit wanneer het toestel uitschakelt. Let er op dat u tijdens het openen/sluiten het paneel niet aanraakt, noch uw vingers er tussen steekt. U kan uw vingers verwonden. Open het paneel niet manueel. Dit kan storing veroorzaken. Damp kan neerslaan op de kleppen en er kan water uitlopen bij het forceren.
Display afstandsbediening Temperatuur Indicator ‘verzenden’ Werkingsmodus Ventilatorsnelheid Ventilatorsnelheid Zwaaifunctie “Low noise” modus Klok en Timer Klok e SEND (verzenden) Op deze afbeelding worden alle meldingen getoond die op het display kunnen verschijnen. Tijdens de werking van het toestel toont het display enkel de op dat moment relevante meldingen. Over de MODE-toets en het display van de afstandsbediening Nadat u op de MODE-toets gedrukt heeft, verschijnt, tijdens het verzenden van het signaal, op het display van de afstandsbediening enkel de door u gekozen informatie.
VOORBEREIDING Het toestel aanzetten Zet de schakelaar aan Batterijen plaatsen (R03/LR03 x 2) Schuif het batterijdeksel aan de voorkant van de afstandsbediening open. Schuif in de richting van de pijl. Steek de batterijen erin. Let op de polariteit (+/-). Sluit het batterijdeksel. Actuele dag en tijd instellen Druk de CLOCK ADJUST toets in.
Pagina 10
Gebruik geen nieuwe en reeds gebruikte batterijen door elkaar of batterijen van verschillende types. Bij normaal gebruik gaan batterijen ongeveer een jaar mee. Wanneer u begint te merken dat het gebruik afneemt, vervang dan de batterijen en druk de RESET-toets in met een balpen of ander spits voorwerp.
BEDIENING (Werking) Werking starten Druk de START/STOP-toets in. Het OPERATION controlelampje (groen) van de binnenunit begint te branden. De airconditioner begint te werken. Werkingsmodus selecteren Druk de MODE-toets in om de gewenste werkingsmodus te selecteren. Bij elke druk op deze toets verandert de werkingsmodus in deze volgorde: Na ongeveer 3 seconden verschijnt het volledige display opnieuw.
Pagina 12
BEDIENING (Werking) Over de AUTO CHANGEOVER functie (automatisch omschakelen) AUTO: Wanneer de automatische omschakelfunctie geselecteerd is, zal de ventilator gedurende enkele minuten aan zeer lage snelheid draaien. Gedurende deze tijd zal het toestel de ruimtecondities detecteren en de gepaste functie selecteren. Wanneer de ingestelde temperatuur op de thermostaat minstens 2°C lager is dan de eigenlijke kamertemperatuur Koelen of ontvochtigen...
REGELEN VAN DE UITBLAASRICHTING De verticale uitblaasrichting (op-en-neer) wordt ingesteld met de SET-toetsen op de afstandsbediening. De horizontale uitblaasrichting (links-rechts) wordt ingesteld door de uitblaaskleppen manueel te verzetten. Wanneer u de horizontale uitblaasrichting wenst aan te passen, start u de airconditioner op. Let er op dat de verticale uitblaaskleppen niet meer bewegen.
ZWAAIFUNCTIE De uitblaaskleppen bewegen op en neer zodat de koude of warme lucht alle hoeken en kanten van de kamer kan bereiken. Zwaaifunctie selecteren Druk de SWING-toets in. Het SWING-display licht op. In deze modus zwaaien de uitblaaskleppen automatisch op en neer. Zwaaifunctie stoppen Druk de SWING-toets nogmaals in.
ECONOMY Zet eerst de airconditioner aan vooraleer u deze functie selecteert. De ECONOMY-functie selecteren Druk de ECONOMY-toets in. Het ECONOMY controlelampje (groen) begint te branden. De ECONOMY-functie start. De ECONOMY-functie stoppen Druk de ECONOMY-toets nogmaals in. Het ECONOMY controlelampje (groen) gaat uit. Het toestel werkt terug gewoon.
FUNCTIE ‘OUTDOOR UNIT LOW NOISE’ Deze functie reduceert het geluidsniveau van de buitenunit door de ventilatorsnelheid en het aantal compressorrotaties te beperken. Bijvoorbeeld ’s nachts, als alles stil is, komt deze functie van pas. De functie ‘OUTDOOR UNIT LOW NOISE’ selecteren Druk de toets ‘OUTDOOR UNIT LOW NOISE’...
WERKING TIMER AAN/UIT TIMER AAN: het toestel start op de door u ingestelde tijd. TIMER UIT: het toestel stopt op de door u ingestelde tijd. Kijk of de afstandsbediening op de juiste tijd ingesteld staat vooraleer u de timerfunctie gebruikt. Timer AAN/UIT selecteren Druk de toets TIMER SETTING in.
WERKING PROGRAMTIMER Met de programtimer kunt u instellen wanneer uw toestel AAN- of UIT-geschakeld moet worden. Binnen een tijdspanne van 24u kan u 1 keer omschakelen van uit naar aan of van aan naar uit. Kijk of de afstandsbediening op de juiste tijd ingesteld staat vooraleer u de timerfunctie gebruikt. Programtimer selecteren Druk de toets TIMER SETTING in.
WERKING SLEEPTIMER U kan de OFF TIMER op eender welk uur instellen wanneer u gaat slapen. Het toestel regelt zelf de temperatuur zodat u comfortabel kan inslapen. Nadat u het tijdstip van uw keuze heeft ingesteld, kan u zeer eenvoudig de timer instellen zodat u de volgende keer enkel maar op SLEEP hoeft te drukken.
Pagina 20
Over de SLEEPTIMER Om overmatig verwarmen of koelen te voorkomen tijdens de nacht, zal de SLEEPTIMER de thermostaatinstellingen automatisch aanpassen gedurende de vooraf ingestelde periode. Wanneer de ingestelde tijd is verlopen, zal de airconditioner volledig stoppen. Tijdens verwarmen: Wanneer de SLEEPTIMER is ingesteld, wordt de thermostaatinstelling iedere 30 minuten automatisch met 1°C verlaagd.
WERKING WEEKTIMER WEEKTIMER selecteren Het is mogelijk de UIT-timer (werking stopt) en de AAN-timer (werking start) te combineren en tot 4 programma’s (1-4) per dag in te stellen en 28 per week. Vooraleer u een programma aanmaakt, dient u eerst de week en het uur in te stellen. Stuur vervolgens deze instelling naar het toestel.
Pagina 22
WERKING WEEKTIMER WEEKTIMER selecteren Druk de toets TIMER SETTING in. Eerst knippert Druk de toets NEXT in. knippert Selecteer het programma en de dag met de toets SELECT. Programma en dag/”SEND” knippert Druk op NEXT wanneer het gewenste programma 1-4 en de gewenste dag knipperen.
Pagina 23
WERKING WEEKTIMER Druk de toets SELECT in om naar keuze de AAN of UIT-timer in te stellen. Indien u bij stap 3 OFF heeft gekozen: 1. Druk op NEXT om terug te keren naar stap 2 en de volgende instelling te maken. 2.
Pagina 24
WERKING WEEKTIMER Programma verifiëren Druk de toets TIMER SETTING in. Eerst knippert Druk de toets NEXT in. Verifieer het programma en de dag met de toets SELECT. Druk de toets TIMER SETTING nogmaals in om naar het oorspronkelijke scherm terug te keren. Weektimer annuleren Druk de toets WEEKLY in terwijl op het scherm staat.
REINIGING EN ONDERHOUD OPGELET! Schakel het toestel voor reiniging uit en trek de voedingskabel uit. Let er op dat het aanzuigrooster veilig geïnstalleerd is. Let er op dat u bij het verwijderen of vervangen van de filters de warmtewisselaar niet aanraakt, dit kan ernstige verwondingen veroorzaken.
Pagina 26
Als stof zich opgehoopt heeft op de filter zal de uitblaas verminderen waardoor de werking minder efficiënt wordt en het geluidsniveau verhoogt. Bij normaal gebruik dienen de filters elke twee weken gereinigd te worden. 3. De filters terugplaatsen. Druk de filter correct en volledig in het paneel. Let er op dat de haakjes terug op de juiste plaats in de gaatjes in het paneel zitten.
Pagina 27
REINIGING EN ONDERHOUD Luchtzuiveringsfilter installeren of vervangen 1. Open het aanzuigrooster en haal de luchtfilters uit het toestel. Zie vorige pagina. 2. Haal de vuile luchtzuiveringsfilters uit het frame van het voorpaneel (bij vervanging). Rooster luchtzuiveringsfilter Luchtzuiveringsfilters 3. Bevestig de nieuwe (of nagekeken) luchtzuiveringsfilters op het frame van het voorpaneel.
Pagina 28
Over de luchtzuiveringsfilters Het effect van de luchtzuiveringsfilters wordt nog verhoogd als u de ventilator op hoge snelheid zet. POLYPHENOL CATECHIN LUCHTZUIVERINGSFILTER (1 filter) De luchtzuiveringsfilters zijn wegwerpfilters. (Ze kunnen niet gewassen en hergebruikt worden.) Eens u de verpakking geopend hebt, moet u de filters zo snel mogelijk gebruiken. (Het luchtzuiverend effect neemt af zodra de verpakking geopend is.) Over het algemeen moeten de filters elke drie maanden vervangen worden.
FOUTOPSPORING WAARSCHUWING! Bij abnormaal functioneren (brandgeur, enz.) moet u het toestel onmiddellijk uitzetten. Trek de voedingskabel uit en contacteer een erkend servicetechnicus. Het is niet voldoende het binnentoestel uit te zetten. U moet ook de elektriciteitstoevoer verbreken. Trek dus altijd de stekker uit het stopcontact of zet de hoofdschakelaar af. Controleer eerst volgende punten vooraleer u een beroep doet op een servicetechnicus: Symptoom Probleem...
FOUTOPSPORING Symptoom Te controleren Zie pag. Controleer Toestel werkt niet: Staat de hoofdschakelaar uit? nogmaals Is er een stroomonderbreking geweest? Is er een zekering gesprongen? Is het aanzuigrooster goed gesloten? Werkt de timer? In het geval van een multisplit: is het toestel met de afstandsbediening ingesteld op “LOW NOISE”? Zwakke koeling (of Is de filter vuil?
Pagina 31
WERKINGSTIPS Multisplit airconditioner Deze binnenunit kan aangesloten worden op een multisplit buitenunit. Op een multisplit buitenunit kan u meerdere binnenunits, in verschillende kamers, aansluiten. De binnenunits kunnen tegelijkertijd werken, volgens hun respectieve vermogens. Gelijktijdig gebruik van meerdere toestellen Wanneer u een multisplit installeert, kunnen de verschillende binnenunits tegelijkertijd werken, maar bij gelijktijdige werking van twee of meerdere binnenunits van dezelfde groep, zal het verwarmings- en het koelrendement lager zijn dan wanneer slechts één binnenunit draait.