Installatie en Onderhoud
2. Opstelling
2.1. Open systeem
Ontluchting
naar atmosfeer
Revaporisatiestoom, lucht
en ontluchting pomp
Waterslot op overloop,
min. 305 mm (12")
Opgelet :
Teneinde de veiligheid van personeel en omgeving te
waarborgen verzeker er u van dat alle leidingen van
condensaat, stoom, perslucht of gas afgesloten zijn alvorens
montage of onderhoud te beginnen. De oogbout op de pomp
is voorzien om de pomp te lichten en mag niet gebruikt
worden voor andere doeleinden. Gebruik steeds gepast
gereedschap en draag gepaste kledij.
Nota: Indien er een potentieel explosief medium wordt
verpompt, moet het aandrijfmedium een inert gas zijn zonder
zuurstof.
1.
Monteer de pomp onder het toestel dat moet ontwaterd
worden, de uitlaatleiding verticaal naar boven. Voorzie de
aanbevolen vulhoogte zoals aangeduid in fig. 3 (verticale
afstand tussen bovenkant pomp en onderkant collector). Voor
andere vulhoogten, raadpleeg de capaciteitsgrafiek.
2.
Om te vermijden dat, tijdens de pompfase
opgehouden wordt in de stoomverbruiker wordt boven de
pomp een horizontale ontluchte collector voorzien. Zie verder
voor minimum vereiste inhoud van deze collector.
3.
Monteer de terugslagkleppen (12) en (12a) op de pomp en
zorg er voor dat zij in de correcte doorstroomrichting
gemonteerd zijn. Span de flensbouten aan tot 76-84 Nm.
Horizontale leidingen vóór de toevoerterugslagklep en achter
de afvoerterugslagklep moeten tot het minimum beperkt
worden.
Sluit
de
condensaatretourleiding.
84Nm.
4.
Sluit de toevoerleiding van het aandrijvend medium aan op
het pompdeksel. Voorzie steeds een filter in die toevoer en,
in geval van stoom, een condenspot. De uitlaat van deze
condenspot kan verbonden worden met de
condensaatcollector boven de pomp.
* Maximum aanbevolen verschil tussen de aandrijfdruk en
de tegendruk is 4 bar eff om de gebruiksjaren van de
pomp te verhogen.
5.
De uitlaat van de pomp wordt rechtstreeks,
vernauwing,
en bij voorkeur door een verticale leiding,
afgevoerd naar de atmosfeer. Wanneer een horizontaal deel
voorkomt in de uitlaatleiding, voorzie dan voldoende helling
zodat eventueel condensaat onder zwaartekracht afvloeit naar
de pomp of naar de collector.
2.2. Aanbevolen vulhoogte / montagehoogte
Er is vaak verwaring tussen de vulhoogte en de installatiehoogte.
De vulhoogte is de afstand vanaf het deksel van de pomp tot de
onderkant van de collector. De installatiehoogte is de afstand vanaf
de bodem van de collector tot de grond.
IM-P136-03 / CMGT-BEn-16
Ontluchting pomp
Collector
Vul-
hoogte
MFP
automatische
pomp
condensaat
pompafvoerleiding
aan
aan
Flensbouten aanspannen op 76-
Aandrijfmedium
Naald-
afsluiter
FT
Condenspot
voor stoom
Aanbevolen vulhoogte : 300 mm.
Minimum vulhoogte : 150 mm (met verminderde capaciteit).
Nota : monteer steeds terugslagkleppen zoals meegeleverd door
Spirax Sarco teneinde de opgegeven capaciteit te kunnen
verzekeren.
Tabel 1: Inhoud collector
De collector moet voldoende inhoud hebben boven de vulhoogte
om het condensaat op te vangen dat toegevoerd wordt tijdens de
pompfase. De collector kan een tank zijn of een lengte buis van
grote diameter. Indien gewenst kan, op de collector, een overloop
voorzien worden met U-vormig waterslot van minimum 305 mm zo-
als getekend in fig.3.
Pomp
DN25
DN40
DN50
DN80x50
Tabel 2: Toevoerleiding zonder collector
Wanneer de MFP14 pomp het condensaat van slechts één
stoomverbruiker moet afvoeren is een collector niet strikt
noodzakelijk. Een lengte buis - eventueel met grotere nominale
diameter - voorzien op voldoende vulhoogte boven het deksel van
de
de pomp volstaat om het condensaat op te vangen tijdens de
pompfase en zodoende te verzekeren dat geen condensaat
opgehouden wordt in de stoomverbruiker.
zonder
MFP14 / MFP14S / MFP14SS
Terugvoer condensaat
Condensaat
Hoogte
0.60 m x DN200
0.60 m x DN200
0,65 m x DN 250
1,10 m x DN 250
Collector
- 5 / 14 -