Installatie en Onderhoud
7. Opsporen van defecten
Wanneer, in een nieuwe installatie, een correct bepaalde MFP
pomp niet normaal functioneert is de fout meer dan waarschijnlijk
te zoeken in de montage en de aansluitingen. Wanneer de pomp in
een bestaande installatie niet normaal of helemaal niet meer werkt
kan de oorzaak dikwijls liggen in een wijziging van aandrijfdruk of
van tegendruk. Stemmen de werkelijke bedrijfsvoorwaarden nog
overeen met de ontwerpvoorwaarden, verifieer dan volgens
onderstaande procedure.
FOUT 1 :
POMP WERKT NIET BIJ OPSTART
OORZAAK
Aandrijvend medium afgesloten
Toevoer condensaat afgesloten
Afvoer condensaat afgesloten.
Aandrijfdruk te laag om tegendruk te
overwinnen.
Terugslagklep(pen) in verkeerde
doorstroomrichting.
Luchtstop in de pomp
FOUT 2 :
TOEVOERLEIDING EN/OF STOOMVERBRUIKERS VERZUIPEN NIETTEGENSTAANDE DE POMP SCHIJNBAAR
NORMAAL WERKT (PERIODISCHE UITLAAT HOORBAAR)
OORZAAK
Pomp te klein
Vulhoogte te klein
Aandrijfdruk te laag
Obstructie in condensaattoevoerleiding.
Toevoer- of afvoerterugslagklep blijft open
IM-P136-03 / CMGT-BEn-16
REMEDIE
Open afsluiter in toevoer aandrijvend medium.
Open alle afsluiters zodat condensaat in de pomp kan stromen.
Open alle afsluiters zodat condensaat kan afgevoerd worden door de pomp.
Verifieer aandrijfdruk en statische tegendruk. De aandrijfdruk moet minimum 0,6 bar (of meer) hoger zijn
dan de statische tegendruk. Het wordt aangeraden dat de maximale verschildruk niet meer dan 2-4 bar
bedraagt.
Verifieer en corrigeer desnoods de doorstroomrichting van de terugslagkleppen.
Open systeem : Verifieer of de uitlaatleiding naar de atmosfeer niet verstopt is en of ze voldoende
helling heeft om eventueel condensaat te laten afvloeien naar de pomp of naar de collector.
Gesloten systeem : sluit de afsluiter in de evenwichtspijp tussen de pompuitlaat en de warmtewisselaar.
Maak de uitlaatleiding los aan het pompdeksel en zorg dat niemand te dicht bij de pompuitlaat staat.
Begint de pomp nu te werken dan wijst dit op een luchtstop.
Verifieer of de evenwichtspijp wel degelijk gemonteerd is volgens de instructies. Monteer een
thermostatische ontluchter op het hoogste punt van de evenwichtspijp en zorg ervoor dat eventueel
condensaat automatisch afvloeit naar de pomp.
REMEDIE
Verifieer de pompcapaciteit volgens de capaciteitsgrafiek. Monteer eventueel grotere
terugslagkleppen of installeer een bijkomende pomp.
Verifieer de vereiste vulhoogte volgens hoofdstuk 1. Verlaag de pomp teneinde voldoende
vulhoogte te verzekeren.
Verifieer aandrijfdruk en tegendruk bij werking van de pomp en vergelijk met de
capaciteitsgrafiek. Verhoog eventueel de aandrijfdruk. Het wordt aangeraden dat de maximale
verschildruk niet meer dan 2-4 bar bedraagt.
Verifieer of alle toebehoren in de condensaattoevoerleiding wel degelijk "volle doorlaat" zijn en
of de afsluiters volledig open zijn. Reinig de filter in de condensaattoevoer.
Sluit alle afsluiters en demonteer de terugslagkleppen. Verifieer of ze niet open blijven door
vuil, door sleet of door een gebroken veer. Reinigen of desnoods vervangen.
Opgelet
De installatie en het opsporen van defecten moet uitgevoerd
worden door bevoegd personeel. Alvorens de aansluitingen
los te maken,
verzeker er u van dat alle afsluiters in de
leidingen naar en van de pomp dicht zijn en dat de pomp
drukloos is. Ga steeds voorzichtig en langzaam te werk bij het
losmaken van verbindingen zodat eventueel resterende druk
langzaam ontsnapt vóór de verbinding helemaal los is. Maak
steeds vooraf elke koppeling volledig drukloos.
MFP14 / MFP14S / MFP14SS
- 11 / 14 -