op of in de buurt van veel metaal bevindt.
Plaats de zender naast metalen kozijnen
(b.v. op de muur) en let ook op kunststof
kozijnen waarin metalen versteviging wordt
gebruikt. Plaats de zender ook niet te dicht
bij gewapend glas.
Als het alarm niet afgaat wanneer u de TEST knop
indrukt controleer dan of de indicator op de
sensor aangaat wanneer u de knop indrukt. Als
het lampje niet aangaat vervang dan de batterij.
N.B. Wanneer u de batterijen van de DS10
sensor dient te vervangen wanneer u het
systeem reeds in gebruik heeft, dan kunt u
ervoor zorgen dat de sensor zijn unieke code
behoudt zodat u deze niet opnieuw hoeft te
installeren. Om dit te bereiken OPENT u de deur
of het raam welke u met deze sensor heeft
beveiligd. Daarna verwisselt u de batterijen. Na
het sluiten van de deur of het raam werkt de
sensor direct weer samen met het systeem.
Mocht dit niet het geval zijn (de batterijen zijn
bijvoorbeeld al te lang leeg geweest) dan dient
u de sensor opnieuw bij het systeem aan te
melden. Wis hiervoor eerst de betreffende
zone (zie 5.9) en meld de sensor opnieuw aan
(zie hiervoor 5.1)
Als het alarm afgaat na het indrukken van
de TEST knop, maar niet wanneer u een
deur of raam opent:
Controleer of de sensor en de magneet goed
aangebracht zijn.
Controleer of de draad tussen de zender en de
sensor goed is aangesloten.
Controleer of de zender van de sensor zich niet
op of in de buurt van veel metaal bevindt.
Plaats de zender naast metalen kozijnen (b.v.
op de muur) en let ook op kunststof kozijnen
waarin metalen versteviging wordt gebruikt.
Plaats de zender ook niet te dicht bij gewapend
glas.
Controleer of de magneet en de sensor niet ver
uit elkaar gemonteerd zijn (10 mm op een
houten ondergrond en 3 mm max. op een
metalen ondergrond).
MS9400/MS9700
Als u geen korte toon hoort van de centrale
wanneer u de TEST knop indrukt bij het
installeren van een deur/raamsensor of
bewegingsmelder:
1. De sensor is reeds bij het systeem
aangemeld. Test dit door het
beveiligingssysteem aan te zetten en via deze
sensor een alarm te veroorzaken. Let bij de
bewegingsmelders op de hersteltijd tussen het
waarnemen van de bewegingen (30 - 60 s).
2. De sensor is niet aangemeld omdat hij een
zelfde code heeft gekregen als een andere
sensor die u in gebruik heeft. Bij een DS10
deur/raamsensor: Verwijder de batterijen. Druk
op de TEST toets. Plaats de batterijen weer
terug en druk gedurende 3 seconden op de
TEST toets. Zet de schakelaar op de centrale in
de stand INSTALL en meld de sensor aan door
op de TEST toets te drukken. In het geval van
een MS10 bewegingsmelder: Druk met b.v. een
potlood op de CODE toets welke op de
achterzijde van de sensor zit. Zet de schakelaar
op de centrale in de stand INSTALL en meld de
sensor aan door op de TEST toets te drukken.
Als de batterij-indicator op het basisstation
brandt:
Vervang de batterij van de centrale (9V
blokcel). Een 9V Alkaline batterij geeft ongeveer
12 uur back-up bij spanningsuitval. De
instellingen van de centrale worden opgeslagen
in een vast (EEPROM) geheugen, waardoor de
instellingen niet verloren gaan als de
netspanning wegvalt en deze batterij leeg is.
Als de ARMED indicator op de centrale
knippert:
Dit geeft aan dat er een alarm is geweest.
Wanneer ook een zone-indicator brandt, geeft
dit aan van welke zone de alarmmelding
afkomstig is. Om het basisstation te resetten,
dient u nadat u uw persoonlijk toegangcode in
te toetsen op de centrale gevolgd door
DISARM. U kunt ook het alarm opnieuw
inschakelen.
Als een bewegingsmelder vals alarm geeft:
De bewegingsmelder werkt op veranderingen
in temperatuur. Plaats de sensor niet te dicht bij
wartmebronnen zoals een verwarmingsradiator.
Plaats de sensor ook niet in het directe zonlicht.
Als de centrale geen nummers belt:
Controleer de aansluiting op de telefoonlijn.
Gebruik alleen de bijgeleverde telefoonsnoeren
voor het aansluiten van de centrale. Zie voor
meer informatie 4.1. Nr. 3
Controleer of alle vier de geheugenplaatsen
geprogrammeerd zijn met een
telefoonnummer
Extra sirene AS509 / PH7208 (opties)
schakelt niet in tijdens een alarm:
De sirene wordt via het lichtnet aangestuurd,
waarbij gebruik wordt gemaakt van een 20 - 30
seconden durende vertraging
Bij een alarm gaat de ARMED indicator
knipperen, maar de interne sirene doet
niets:
Er is stil alarm ingesteld op de centrale (zie 5.3)
29