6.6 PANIEKALARM
6.7 INDICATORAANDUIDINGEN
VAN DE ZONES
24
Het paniekalarm kan in geval van nood direct worden ingeschakeld, onafhankelijk of het beveiligingssysteem in- of uitgeschakeld
staat.
U kunt het paniek alarm op drie manieren activeren:
1. Inschakelen met de rode PANIC toets op de SC2200 centrale
Druk op de PANIC toets
2. Inschakelen met de SH624/1 systeemafstandbediening
Druk op de rode PANIC toets
3. Inschakelen met de KR10/1 sleutelhangerafstandsbediening
Druk gelijktijdig op de onderste twee toetsen van
de afstandsbediening
U reset paniek alarm op dezelfde wijze als beschreven in 6.4.
Op het zone-indicator display kan de toestand van de verschillende sensoren worden afgelezen.
INDICATOR KNIPPERT LANGZAAM:
Gedurende lange tijd geen signaal meer ontvangen van de sensor. Vervang de batterijen van de sensor. Wanneer dit niet
helpt wis de zone (5.9) en meld de sensor opnieuw aan (5.1)
INDICATOR KNIPPERT SNEL:
Deze zone is geannuleerd door het gebruik van een BYPASS toen u het systeem voor het laatst heeft ingeschakeld (8.2).
ZONE-INDICATOR BRANDT, ARM INDICATOR KNIPPERT:
Deze zone heeft het laatste alarm in werking gesteld.
INDICATOR BRANDT IN DE DISARM MODUS:
Een deur of raam staat open
Het Paniekalarm wordt direct ingeschakeld.
Afhankelijk van de instellingen in de SC2200 centrale wordt
hierbij de sirene wel of niet ingeschakeld (zie 5.3)
Het Paniekalarm wordt direct ingeschakeld. Afhankelijk van
de instellingen in de SC2200 centrale wordt hierbij de sirene
wel of niet ingeschakeld (zie 5.3)
Het Paniekalarm wordt direct ingeschakeld. Afhankelijk van de
instellingen in de SC2200 centrale wordt hierbij de sirene wel
of niet ingeschakeld (zie 5.3)
MARMITEK